
Wie wel eens buiten Europa reist is er vast al eens tegenaan gelopen: overstaptijd. Met een beetje mazzel, en vaak tegen een hoger tarief, blijft de overstaptijd beperkt tot een uur of twee. Dan is het fijn even de benen te strekken, op zoek te ga
Associeer jij Griekenland ook met turquoise zeeën, blauw-witte huisjes en de Sirtaki? Laat de clichébeelden eens los en kies voor de zoute ziltheid op je bord in plaats van tussen je tenen. Vergeet souflaki, feta & ouzo en verwelkom vis, roomkaas & witte wijn!
In het noordelijke kustplaatsje Arnaia, vlakbij Thessaloniki, vind je dan wel geen typisch Griekse huisjes en perfect ingerichte toeristenvoorzieningen, maar wel de mysterieuze sporen van Aristoteles. En het Kouzina festival, een jaarlijks evenement in mei/juni, waar ik met een groepje journalisten voor ben uitgenodigd om kennis te maken met een geheel andere Griekse keuken: seafood. Drie dagen in het teken van lekker eten, mooie zeezichten en Griekse warboel.
Het is niet alleen crisis in Griekenland, ook bij Transavia loopt het even niet. Wegens drie uur vertraging op Shiphol, moeten we de geplande perslunch met Griekse kaas en wijn in Thessaloniki, vervangen door een pistoletje Hollandse kaas en een juutje in Amsterdam.
Als we slaperig op Griekse grond aankomen, ready voor de mooie wandeling die op het programma staat, belt Maria, de lokale persagent: “We have to wait for two Belgian journalists. Dimitri will drive you around for an hour.” We zien de rest van onze eerste dag ook in duigen vallen, maar stemmen braaf toe. In plaats van Thessaloniki via een autoraampje te bekijken – op het eerste gezicht niet zo’n interessante stad – kiezen we voor een lekker koud biertje op een terrasje. Welcome to Greece!
“In tegenstelling tot de berichtgeving in de rest van Europa, is het leven nog steeds niet makkelijk in Griekenland”, vertelt Dimitri ons. “Op macroniveau gaat het misschien vooruit, maar zelf merk ik er weinig van.” Of hij zich daar erg druk om maakt? Hij kijkt wel uit. Dimitri doet gewoon zijn werk, lacht er vrolijk bij en steekt de volgende sigaret op. Crisis of niet, er moet gerookt worden. Grieken maken zich niet zo druk, al zijn het wel druktemakers. Ik dacht dat Italianen en Spanjaarden veel temperament hadden, maar de Grieken spannen de kroon. Waar het Italiaans en Spaans nog gepassioneerd klinkt, heb ik bij de chauffeur en de persdame het idee dat ze vaak bekvechten. Maar er wordt altijd weer gelachen, een sigaret gedeeld en een glaasje likeur ingeschonken. Het is allemaal goed.
Samen met de gezellige Belgen, sluiten we onze eerste dag een paar uur later af met een delicieus diner in restaurant Bakatsianos in een mooi bebost gebied: puree van gele linzen vermengd met truffel, een gekruide kippenpoot (de enige keer dat we géén vis aten, zo bleek later) en zachte, witte kaas met honing en rood fruit toe. Mmm!
Na het ontbijt met Griekse yoghurt, Griekse koffie en Frans stokbrood in de zonnige tuin van hotel Liotopi in Arnaia, met uitzicht op zee, maken we een mooie wandeling langs ruïnes uit de tijd van Aristoteles. Alles wat wij willen weten, weet Maria niet. Ze lijkt niet voorbereid op nieuwsgierige journalisten uit Noord-Europa en daarnaast, tegen alle verwachtingen van een Griekse, lijkt ze continu haast te hebben. Met haar spijkerbroek vol scheuren – het is crisis – loodst ze ons langs de route, roept af en toe “This was the livingroom of this building” en sluit af met een vluchtig “OK?”, alsof ze ons niet de ruimte wil geven voor meer vragen. Ook hijgt er een zwetende cameraman in onze nek, die ons enigszins dwingend verzoekt om op een bepaalde manier langs specifieke paadjes te lopen en vooral veel geïnteresseerde vragen te stellen – waar Maria vervolgens geen antwoord op heeft. We aanschouwen het geheel met een glimlach.
Daarna staat een bezoek aan een heuse waterval, de Kipusa genaamd, op het programma. Schuddend in de achterbak van een pick-up truck voor de avontuurlijke touch, worden we ernaartoe gereden. Daarna wandelen we door een jungle-achtig gebied met mooie felgroene planten en struiken. Het begint zachtjes te spetteren. Je hoeft helemaal niet buiten Europa te reizen voor een regenwoud-ervaring! Als we heel goed kijken, zien we een straaltje water naar beneden komen van een heuvel. Kortom: als je de Iguazu of Niagra falls hebt gezien, zou ik de Kipoutsa overslaan. Ik geniet van de lekkere wandeling.
Later ontmoeten we een lokale imker, die ons meeneemt naar een sprookjesachtig bloemenveld, waar hij zijn gekleurde boxen vol bijen heeft uitgestald. Met zijn stoere imkerhoed op, snijdt hij met zijn grote imkermes een stuk verse honing voor ons af. Nog nooit heb ik zulke lekkere, verse, rauwe honing geproefd!
Ook deze avond hebben we het geluk chique te mogen dineren als onderdeel van het festival. Dit keer bij restaurant Akroyali, direct aan het strand: gekruide rauwkostsalade, bonenrijst met vis en een toetje van roomkaas gevuld met dadels, cranberries en vijgen. De wijn vloeit opnieuw rijkelijk. Hoezo crisis?
Om van dichtbij te zien hoe al die lekkere vis wordt gevangen, zijn we uitgenodigd op een vissersboot. Mijn verbazing over de donkere huidskleur van de vissersjongens blijkt terecht, ze komen allemaal uit Egypte. Op zoek naar een beter leven: voor 350 euro per maand werken, wonen, eten en vooral roken alle acht jongens 24/7 op deze boot. Nooit gaan ze er vanaf om iets anders te zien dan vis en elkaar. Uitzicht op een beter leven? Het enige uitzicht dat zij hebben is op zee. Zodra de andere vrouwelijke journaliste en ik één slipper op de boot zetten, zijn we dan ook doelwit van oneindige fotoshoots. Terwijl wij genieten van een koud biertje en vers gesneden brood, wordt de zojuist gevangen inktvis volgens traditie 10 keer tegen de muur geslagen voordat wij hem geserveerd krijgen. Voetjes over de reling en een beetje wegdromen bij het mooie turquoise water. Heerlijk!
Ons laatste avondmaal is bij het – jawel – blauw-witte visrestaurantje Captain Manolis, weer direct aan zee. Het is opnieuw verrukkelijk: gerookte zalm en boterzachte kaas, gepaneerde filet met kruidige aardappel en vers roomijs met een krokant laagje versierd met blauwe zoete ‘zeesaus’ toe.
Twee kilo zwaarder sluit ik de reis af met een wandeling langs de boulevard, terwijl ik nadenk of ik deze bestemming aan zou raden. Laat ik het zo stellen; naar Arnaia en omgeving ga je niet voor de schoonheid van het dorp, de kleurrijke onderzeewaterwereld, de charme van de mensen of het lekkere gekruide vlees. Naar dit gedeelte van de Halkidiki-regio ga je als je blij wordt van smaakvolle en betaalbare diners (20 euro voor 3-gangen) en als je meer wilt leren over de Griekse oudheid – al heb ik hierover niet zo veel meegekregen. Wat ik wel heb meegekregen is zalige visgerechten met verrassend lekkere Griekse wijn. Met het beste uitzicht: dat op de zee.