
De Australische reisorganisatie Intrepid Travel bestaat dit jaar 25 jaar en om dat te vieren vroegen ze Daniel Klein en Mirra Fine van The Perennial Plate om een video te maken van hun wereldreis, waarin ze weergeven wat volgens hen reiz
Ethiopië is een enorm land (dertig keer Nederland) dat nauwelijks verharde wegen kent. Het grootste deel van het land is slechts te bereiken over onverharde wegen, waarvan de conditie kan verschillen per streek en per seizoen. In het regenseizoen zijn grote delen van het land dan ook praktisch geïsoleerd. Ook het aantal wegen dat, verhard of niet, ook maar enigszins aanspraak kan maken op die benaming is gering, gezien de grootte van het land. Een verplaatsing van honderden kilometers kost al gauw dagen. Op sommige stukken weg is een gemiddelde snelheid van twintig km/u al heel wat. De reis van Lalibela, naar Axum, eens de hoofdstad van een uitgebreid rijk, is over drie dagen uitgesmeerd.
Na afloop van een dag rijden door een landschap, dat, hoewel de kleurstelling wat meer groentinten vertoont in plaats van maankleurige bruinen, door zijn desolaatheid herinneringen oproept aan de Tibetaanse hooglanden, stoppen we allereerst in Maychew. Zoals in vroeger tijden op regelmatige afstanden karavanserais langs handelsroutes ontstonden en zoals herbergen vaak op een dagmars afstand van elkaar lagen, ontstaan tegenwoordig in veel landen op strategische plekken langs de wegen truckstops. Plaatsjes worden uitgebreid met een heel arsenaal aan faciliteiten voor de vrachtauto’s en hun berijders die de plaats aandoen. Maychew is hiervan een typerend voorbeeld. Het ruim twee kilometer lange plaatsje is een geheel langs de weg gelegen stoffig samenstel van ronde hutjes, kleine vierkante winkeltjes waar de verkoop door een luikje plaatsvindt, half ingestorte huizen en andere armoedig ogende bouwsels. Er zijn parkeerplaatsen, benzinestations, rommelige reparatiebedrijven met onttakelde vrachtauto's, winkels voor proviand, drankwinkels, bars, en de nodige goedkope hotels rijkelijk, voorzien van prostituees. Er is weinig fantasie voor nodig om te begrijpen hoe aids zich hier zo snel heeft verspreid. Voor de toerist is er weinig vertier.
De volgende dag wederom een reisdag, ditmaal onderbroken door een bezoek aan enkele kerken en het paleis van keizer Yohannis II (1871-89). Het paleis is door een Europese architect ontworpen en is wel eens beschreven als gelijkend op een Engelse kerk. Zelf vind ik het meer op een motel in nep-middeleeuwse stijl lijken. Hoewel het verboden is foto's van de buitenkant te maken, mogen binnen alle oude schilderijen met flits gefotografeerd worden. Naast een paar schilderijen van de oude keizers bevat het paleis weinig meer dan een stoffige collectie oude Europees aandoende meubels. Dit is het noorden, bij de grens met Eritrea. Langs de weg een groot aantal uitgebrande roestige tanks en andere legervoertuigen, stille getuigen van wat een hevige strijd moet zijn geweest. De overnachting is ditmaal in Adigrat, een iets grotere plaats, gelegen op een kruispunt van wegen. Er is een markt waar graan van boeren wordt opgekocht om vervolgens in grote hoeveelheden verscheept te worden naar elders. Een belangrijke voedselbron in Ethiopië is tef, een graansoort die alleen hier groeit. Uit het gegiste meel wordt de injera vervaardigd, een sponsachtige, ietwat zurige deegpannenkoek van zo'n halve meter in doorsnee waarop, vaak pittige, groente- en vleesstoofjes worden gelegd. Je scheurt een stuk pannenkoek af en lepelt er wat saus mee op. Hoe verser de injera, hoe sponsachtiger ze oogt.
De dag erna gaat de reis naar Axum, de keizerlijke hoofdstad van weleer en nu een provinciestadje. Onderweg is er de mogelijkheid het eeuwenoude, op een rotswand gelegen Debre Damo klooster te bezoeken. Maar dat wordt niet gemakkelijk gemaakt: je moet vijftien meter langs een leren touw omhoog klimmen. Als ik sta te bedenken dat het me misschien zeven van de tien keer zou lukken, blijkt de gedachte aan die andere drie keer toch te sterk: ik zie er maar van af.
Axum ligt in Tigray, de noordelijkste provincie van Ethiopië. Deze kent een eigen cultuur en heeft een krijgshaftige historie. Het waren de Tigreërs die samen met de Eritreërs tegen de terreur van het in naam socialistische regime dat het land sinds 1974 regeerde in opstand kwamen. De oorlog, het mismanagement van de genationaliseerde landbouwgronden en de gebrekkige logistiek van een land in oorlog leidde tot de tragedie die ons Live Aid schonk. Nadat de oorlog gewonnen was mocht Eritrea zich in 1993 afscheiden. Vreemd genoeg meenden de voormalige strijdmakers vijf jaar later een oorlog te moeten voeren over een klein en niet erg waardevol stukje land en is de situatie nog altijd gespannen.
Aan de noordzijde van Axum ligt, nabij onduidelijke attracties als Sheba's Bad en een ruïne die Sheba's Palace wordt genoemd, maar daar zo'n vijfentwintig eeuwen te nieuw voor is, een veld met enorme obelisken (stèles) waarvan de grootste die overeind staat een drieëntwintig meter hoog blok massief graniet is dat in de vierde eeuw na Christus op de een of andere manier vanuit een vier kilometer verderop gelegen mijn hierheen is getransporteerd. De stele is gedecoreerd met raammotieven, waardoor ze wel iets van een flatgebouw wegheeft. Ernaast een gevallen exemplaar dat nog een maatje groter is. Het aan vier zijden gedecoreerde blok weegt 500 ton en zou drieëndertig meter hoog zijn geweest! In de buurt bevinden zich verder nog ondergrondse tomben gemaakt van granieten stenen die verbonden zijn met metalen pinnen. Ook is er een steen die aan drie zijden is beschreven in het Sabaean, het Ge’ez en in het Grieks, de Ethiopische variant van de steen van Rosetta waarmee ooit de taalcodes uit Egypte en Mesopotamié werden gekraakt..
Een andere attractie in Axum zijn de kerken. Er is een nieuwe en foeilelijk rond gebouw, waar duizend jaar oude bijbels gewoon met flits gefotografeerd mogen worden en een oude kerk vol meer dan manshoge schilderingen van bijbelse- en andere vertellingens. Sint Joris en zijn draak zijn erg populair. Ernaast nog een derde kerk, een kapel eigenlijk, de St Mary of Sion geheten en gebouwd in 1665. Hierin wordt volgens de Ethiopiërs de enige echte Ark des verbond bewaard. Menelik, zoon van Koning Salomo en de koningin van Sheba, nam volgens de overleveringen deze uit Israël mee nadat hij op twintig jarige leeftijd zijn vader had bezocht. Dit met instemming van zijn vader, die het overigens verborgen hield voor zijn volk, dat nog honderden jaren dacht dat de ark zich in de tempel bevond. Daarnaast nam Menelik in zijn gevolg 1000 joden uit iedere stam mee. Waar of niet, cultuur en kerk kennen al eeuwenlang een joodse invloed en er is altijd een omvangrijke joodse gemeenschap geweest (de Felasha). De meeste ervan zijn inmiddels naar Israël weggevoerd.
Helaas zijn de Ark en de tien bovennatuurlijke adviezen niet te bezichtigen. Er is slechts één priester die de Ark mag zien. Hij wordt aangesteld als bewaker en zal dan de rest van zijn leven dag en nacht bij de Ark blijven. Alleen. Overigens achten de Ethiopiërs meer bewaking niet nodig; de Ark heeft immers magische krachten, zoals iedereen die de Indiana Jones film gezien heeft weet. De krachten van de Ark hebben volgens de legendes ook geholpen de steles op te richten. Als dat waar is dan zijn er in dit land nog genoeg bouwkundige toepassingen te bedenken om de Ark beter te gebruiken dan nu het geval is. .
Website van de auteur: pictures.theomolenaar.nl