Kuala Lumpur Blues

Verre Avonturen
Mijn eerste stop na China (Hongkong om precies te zijn) is Kuala Lumpur. Ik neem mijn intrek in Chinatown, om langzaam te ontwennen. Een hokje mét airco, maar zonder ramen. Maleisië is heel wat minder exotisch dan China. Om te beginnen kun je de letters gewoon lezen, ze staan alleen in een voor ons verkeerde volgorde, zoals dat trouwens ook in de meeste landen om ons heen het geval is. Toch begint het er op te lijken, zeker als je het Engels ietwat machtig bent. Vanaf het vliegveld kan je een trein nemen die de zeventig kilometer naar de stad in minder dan een half uur aflegt. Vandaar kun je verder met een TEKSI.
`s Avonds eet je SATEH in een RESTAURAN en om verder te komen neem je de BAS. Op het drukke busstation hangt tussen de chaos een bord 'KAUNTER TIKET BAS'. En ontbijten kun je bij McDonalds als je 's ochtends niet van rijst houdt. Een leuk en overzichtelijk buurtje, dat Chinatown.
Op de hoek van het straatje waar mijn hotel zich bevindt is een plein, waaraan twee café’s liggen die live muziek bieden. Het ene zit propvol met etnisch Maleise jeugd, het andere is wat minder vol en het publiek bestaat uit een interessante mengeling van de Chinese, Maleise en Indiase bevolkingsdelen, met een stijl variërend van bijna hardrocker tot boekhouder tijdens lunchpauze. De eigenaar is een etnische Indiër en blijkt jaren in Zwitserland gewoond te hebben. Hij verkoopt behalve bier van de tap ook Duits witbier in halve liter flessen. Niet goedkoop, maar eentje kan wel. En nog één. En zo voort.
De eerste avond dat ik er ben treedt een Jimi Hendrix – lookalike in Malay uitvoering op. Hij speelt niet onaardig en met veel enthousiasme. Na twee sets komen er een paar mensen assisteren, een heel acceptabele blues gitarist en een buitengewone bassist. Ze spelen een aantal covers, maar met veel meer elan en enthousiasme dan ik in jaren in Nederland in café’s heb mogen horen, waar óf instrumentale vaardigheid grotendeels ontbreekt of sprake is van mensen die op een conservatorium les hebben gehad in blasé-kijken en jazzige-gladheid (met leerboek van Pim Jacobs). Hier wordt gewoon op behoorlijk niveau en met enthousiasme gemusiceerd. En egotrippen is hier duidelijk geen gebruik. Er komen verschillende gast zangers opdraven. Een kleine enorm dikke jongeman met een Chinees uiterlijk, een vaal shirt en een broek met scheuren zingt Rock & Roll van Led Zeppelin. Zijn stem doet tot mijn verbazing in kracht en toonhoogte niet veel onder voor die van Robert Plant zelf. Hoewel hij er bijloopt als bohémien-artiest blijkt hij in het dagelijks leven accountant te zijn. En er is nog veel meer zangtalent aanwezig, zonder dat het ook maar één keer gaat lijken op Chinezen die karaoke zingen.
De volgende dag maken twee etnische Indiërs met een drumcomputer hun opwachting. De één speelt op een akoestisch-elektrische gitaar en vult de drive in, met af en toe veel accenten op de bassnaren, De ander vult dat elektrisch aan en speelt de solo's. Ze gaan beiden zo de zanginstallatie in via een effectpedaal. Klinkt alleszins acceptabel. Het repertoire varieert van Clapton tot Dire Straits tot blues, country en reggae. Ook nu ontstaat weer een jam. Een Indiër, naar verluidt afkomstig van een tropisch eiland vervangt de akoestische gitaar door een tweede elektrische. Hij ontlokt daaraan, in combinatie met de drumcomputer een drive die weinig ritmesecties kunnen evenaren. In één aaneengesloten set van zo’n drie kwartier wordt er een medley doorheen gejast waarin de halve top-100 aller tijden voorbijkomt. Groovend van begin tot eind en met een ongelooflijk elan en performance én een geweldige stem.
Ik schrijf mijn medebandleden dat we misschien onze zanger op de verkeerde plek zoeken, dat ik meer muzikaal plezier heb beleefd dan in drie jaar Haarlem, en neem nog een biertje uit de KOELKAS.
Website van de auteur: Pictures.TheoMolenaar.nl