Met meer dan achtduizend gebouwen van veertien verdiepingen of hoger heeft Hong Kong meer wolkenkrabbers dan welke stad ook ter wereld. Ter vergelijking: het zijn er bijna dubbel zoveel als New York. Een van de dichtsbevolkte plekken ter
Over zaaien en oogsten
Verre Avonturen
Reizen is niet alle dagen een feest van mooie indrukken, prettig gezelschap, nieuwe smaken, fijne geuren en behulpzame mensen. Althans mensen die effectieve hulp bieden.
Het is aan het begin van de avond als ik op het vliegveld van Urumchi arriveer. De balie waar de kaartjes voor de pendelbus naar de stad verkocht worden is eenvoudig te vinden, evenals de bus zelf, al is op beide geen woord Engels te bekennen. De rit duurt een klein half uur en voert door een uitgestrekte stad, met veel ongecoördineerd geplaatste fantasieloze en verwaarloosd ogende hoogbouw. Ertussen linten van asfalt en beton, vol knopen en strikken.
Ik had besloten in het Traffic hotel te verblijven; hotels met die naam liggen in de directe nabijheid van stations, en het plan was met de trein verder te gaan. Bovendien is het de laatste stop zodat mijn kennis van de Chinese taal niet op de proef gesteld wordt. Als ik het hotel binnenloop maakt een geüniformeerde man aanstalten me te stoppen; de helft van het hotel huisvest militairen en is verboden terrein. Na wat wijzen op de balie aan de kant waar geen militairen staan mag ik door. De balies van dit soort hotels vertoont een grote mate van eenvormigheid in basisopzet, het is de mate van verval en de incidentele plastic plant die het onderscheid nog het meest lijkt te bepalen. Ze zijn hoog, van donker hout en tegen de achterwand prijkt een set identieke klokken die de tijd in Beijing, Londen, Parijs, New York, Moskou en Tokio weer horen te geven, de namen soms gespeld als New Yok of Tokwo. Zoals bijna altijd staan ook hier de meeste klokken stil. Slechts de tijd in Beijing klopt, de klok die de tijd in Londen aangeeft loopt ook. Het moet in Londen een kwartier later zijn dan in Beijing.
'No rooms' is de reactie van het meisje achter de balie als ze me ziet naderen. Maar als ik aangeef dat ik toch graag in de buurt van het station wil blijven blijkt er over een paar uur een kamer beschikbaar te komen. Ik geef mijn bagage af en loop het afgescheiden deel van het station binnen waar de loketten zijn om een kaartje voor mijn volgende treinrit te kopen. Ik wil eigenlijk graag zo gauw mogelijk weg uit deze lelijke stad in staat van belegering. Helaas kan ik geen kaartje voor de volgende dag score. Voor een dag later zijn er slechts soft sleepers beschikbaar, een duurdere klasse (vier bedden per coupe) dan de hard sleepers (zes bedden per coupe) , die ik normaal neem. Het alternatief is 21 uur in een stoel. Ik opteer voor de soft sleeper.
Ik verken de buurt rond het station. Het is lopen in de berm van een flyover, drie baans autowegen oversteken om vervolgens in een grauwe naargeestige buurt gestoken in versleten tinten en met, naast Chinese,veel Russische teksten te belanden. Tussen de rechthoekige blokken lopen brede wegen met veel auto's en luidruchtige bussen uit meerdere decennia. Juwelen, kleding, tapijten, horloges en verdacht veel foto’s van vrouwen, alles lijkt op handel ingesteld.
Ik wil weg uit die naargeestige omgeving en besluit toch maar het centrum te gaan. De 2e taxichauffeur die ik aanhoud knikt als ik het adres van international youth hostel laat zien, de in de gids aanbevolen budget gelegenheid. Helaas weet hij het niet te vinden, rijdt lang door, wijst op het Sheraton en wat andere kolossen. Tenslotte laat ik me maar afzetten tegenover het winkelcentrum waar het hotel in de buurt zou moeten zijn. Ik zoek het huisnummer, maar dat is niet te vinden. Als ik iets terug loop verandert de straat in een brede, vers geasfalteerde, diepzwarte vlakte waar mijn schoenen aan vast plakken. Behalve een eronderdoor kruisende weg met alweer 4 rijbanen in iedere richting is er geen bebouwing te bekennen.
Het begint laat te worden, ik krijg honger en mijn bagage wordt zwaar. Een oude man op een fiets stopt en vraagt in moeilijk verstaanbaar Engels of hij kan helpen. Ik laat hem lezen waar ik heen wil, hij knikt en gebaart me te volgen. Hij staat er op dat ik mijn fototas op zijn fiets leg en zet er flink de pas in. Na een klein kwartier lopen wijst hij breed lachend op het 'CSA hotel international, met 5 sterren. ´hotel´ roept hij trots. Ik schud het hoofd en weet even niet hoe er een vervolg aan te geven als een andere man zich er mee bemoeit. Ik laat ook hem het adres zien en hij wijst naar een straatje vlakbij. Ik dank beide heren en loop in de aangegeven richting. Het blijkt het gezochte hotel te zijn, waar een wat kale kamer voor rond de 11 euro weggaat, een factor 25 of meer goedkoper dan de eerder aangereikte keuzes.
De dag erna ga ik op verkenning uit. Urumchi is niet mijn plek; de autobanen die de stad doorsnijden voeren eindeloze karavanen auto's aan, op de parallelwegen die tevens als trottoir dienen wordt geparkeerd en ook hier moet je dus uitkijken voor onoplettende automobilisten. Bovendien lopen de afstanden tussen wat de interessante gebieden zouden moeten zijn in de kilometers. Bussen stoppen drie rijen dik, soms met tien tegelijk en zijn overvol.
Toch vind ik de Oeigoerse wijk vrij gemakkelijk: de toenemende concentratie Chinese militairen en wegversperringen wijst de weg. Maar ook daar is eigenlijk niet veel te zien. De stad is grotendeels na pakweg 1990 uit de grond gestampt en hoewel alles er voor die twintig jaar knap vervallen uitziet is mooi oud toch anders dan vroegoud. Ik vind de bazaar, waar de traditionele producten van minderheden, die vroeger overigens de meerderheid vormden maar nu numeriek zijn overvleugeld door de Han Chinezen, verhandeld worden. Ook die blijkt nieuw en bevat naast een gebouw met een tapijthandel op de begane grond met een moskee erboven ook een pand met sieradenwinkels, een Carrefour supermarkt en een Kentucky Fried Chicken. Allemaal erg traditioneel dus. Iets verderop een soortgelijk gebouw dat gesloten is. Ervoor bevindt zich een interessante markt. Hier worden kiezelstenen verhandeld, variërend van gladde gekleurde keitjes tot forse rotsblokken. De handelaren houden ze nat voor een mooie glans, mannen pakken ze op, wegen ze in hun hand en keuren ze. Dat wil zeggen de exemplaren die niet slechts geschikt zijn voor Obelix. En af en toe wisselt een kei van eigenaar.
De kiezelmarkt is eigenlijk de oogst van 1 ½ dag Urumchi. En veel geërgerd lopen langs lawaaierige snelwegen geflankeerd door lelijke hoogbouw in een klam vochtige atmosfeer die afgedekt wordt door een neerdrukkend vale hemel. Ontbijt is pas om half elf verkrijgbaar, koffie kan ik niet ontdekken, en een aardige plaats om te eten ook al niet. En zoals in de hele provincie is er geen internet en zijn sms- en internationaal telefoonverkeer niet mogelijk. De regering heeft dat gewoon uitgezet. Als ik hier zou moeten wonen zou ik ook een relletje willen starten zoveel is me inmiddels duidelijk..
Toch weet ik dat me mijn ontmoeting met deze plek op aarde altijd zal blijven herinneren, in tegenstelling tot de meeste, zo niet bijna alle dagen die ik werkend doorbreng en die ongetwijfeld op een grote hoop onder een noemer als 'najaar 2012’ ergens in mijn geheugen zullen belanden.
Reizen is tijd zaaien en herinneringen oogsten.