
Een roadtrip door Portugal maken met een camperbusje, dat biedt volop aanknopingspunten voor avontuur. Portugal is een betaalbaar land, met veel natuur en uiteraard strandleven. Maar het is uitgestrekter dan je denkt!
De wandelroute Rota Vicentina voert door het zuidwesten van Portugal. Hij bestaat, naast een aantal losse rondwandelingen, uit twee meerdaagse trajecten. De Fishermen’s Trail loopt vlak langs de Atlantische kust en de Historical Way leidt wat meer door het binnenland.
De wandelroute Rota Vicentina voert door het zuidwesten van Portugal. Hij bestaat, naast een aantal losse rondwandelingen, uit twee meerdaagse trajecten. De Fishermen’s Trail loopt vlak langs de Atlantische kust en de Historical Way leidt wat meer door het binnenland.
Waar de Historical Way zeker zijn aantrekkelijke kanten heeft, is de Fishermen’s Trail veruit het meest spectaculair. Dat is te danken aan de wilde kustlijn met de tientallen meters hoge kliffen, de blauwe oceaan, de baaien en stranden, de vissershaventjes en de witte dorpjes die je passeert. Het is vaak stevig ploegen door het losse zand, en de korte klimmetjes over de duinen kunnen venijnige kuitenbijters zijn, maar daarvoor word je dan ook rijkelijk beloond met fenomenale panorama’s. Het kan er stevig waaien, dat wel. Maar voor wie zijn hoofd wil laten leegblazen door schone, frisse zeelucht, is dat eerder een voordeel dan een nadeel.
De Rota Vicentina bestaat nog maar kort, sinds 2012. Op voorspraak van uitbaters van hotels, hostels en horecagelegenheden is toen een aantal bestaande wandelroutes aan elkaar geknoopt en het geheel bewegwijzerd. Als je Pedro, de zowaar Nederlands sprekende eigenaar van een bescheiden eettentje in Almograve, mag geloven, heeft het ze geen windeieren gelegd. De Rota Vicentina wordt volgens hem al flink belopen. Maar eind maart is het geenszins druk te noemen, al is de Fishermen’s Trail begrijpelijkerwijs wat meer in trek bij wandelaars dan de Historical Way. Van massatoerisme is overigens in dit deel van de oceaankust sowieso geen sprake. In tegenstelling tot de aanpalende Algarve zijn de voorzieningen er prettig kleinschalig.
Het routeboek - er is ook een gedetailleerde routekaart te koop - beschrijft de Rota Vicentina van noord naar zuid. Het pad is het beste aan te vliegen vanuit Lissabon, om je van daaruit per bus te laten vervoeren naar Porto Covo (voor de Fishermen’s Trail), of naar Santiago do Cacém (voor de Historical Way). Omdat het prettiger lijkt met de zon in de rug te wandelen in plaats van voortdurend vol in je gezicht, besluit ik van zuid naar noord te lopen. Met een vlucht op Faro, de trein naar Lagos en de bus is het beginpunt Cabo de Sao Vicente even makkelijk te bereiken. Geen zin de reis zelf te regelen? Bekijk dan eens de opties bij SNP reizen, die je individueel op weg kunnen helpen en kleinschalige accomodaties aanbieden.
Lang geleden stond op Cabo de Sao Vicente een klooster en was het een pelgrimsoord voor de aanbidders van Vincentius, de patroonheilige van de hulpbehoevenden. Tegenwoordig staat er een vuurtoren op en is het een toeristische attractie, omdat dit wordt beschouwd als een mythische plek waar Europa begint c.q. eindigt. In een walmende kraam bakt een Duitse dame voor de liefhebbers de ‘Letzte Bratwurst vor Amerika’. Het is kortom een omgeving om zo snel mogelijk achter je te laten. Via lastig te belopen rotsen zoek je dus de stilte op en werpt een eerste blik vanaf de kliffen op de weidse oceaan.
Via Carrapateira, Arrifana en Aljezur gaat het verder noordwaarts over glooiende heuvels met kurkeiken, dennen, eucalyptusbossen en olijf- en sinaasappelbomen. In zowat elke etappeplaats zijn backpacker-hostels te vinden. Daar vind je voor prijzen tussen 11 en 20 euro een bed op een slaapzaal, vaak ook nog inclusief ontbijt. Er heerst een relaxte sfeer, die doet denken aan de hippietijd van de jaren ’60 en ’70, met dien verstande dat de muziek wat anders klinkt dan toen en jongeren - en ouderen, want die zijn ook welkom - een mobieltje bij de hand houden.
Op weg naar Zambujeira do Mar krult het pad om het landgoed heen waar de beroemde fadozangeres Amalia Rodrigues haar vakantiehuis had. Het bijbehorend, door kliffen beschutte strandje is naar haar genoemd: Praia Amalia. Langs het domein, dat wordt omzoomd door bloeiende mimosa, gaat het spoor over soms niet meer dan voetbrede rotsachtige paadjes door dichte bebossingen die wel een jungle lijken.
Op wat surfers na, die in baaitjes wachten op een hoge golf, is de oceaan van een ontzagwekkende leegheid. In een haventje tussen Zambujeira en Almograve trekken vissers met behulp van een lier hun boot op de kant. "Niks gevangen", mopperen ze, "altijd hetzelfde liedje in deze tijd van het jaar". Ook hobby-vissers aan de kant hebben maar weinig beet. Des te meer is de voortreffelijke vis aan te prijzen die in de restaurantjes wordt geserveerd.
Op de route naar de wat grotere badplaats Vila Nova de Milfontes vallen de nesten op die ooievaars hebben gebouwd op veilige, want onbereikbare rotspunten. Vanaf de kliffen zie je de eieren liggen die ze hebben gelegd. Porto Covo is ditmaal het eindpunt. Deze laatste van negen wandeldagen wordt als zwaarste beschouwd, omdat hij bijna helemaal door los duinzand of over eveneens lastig te belopen stranden gaat. Maar uiteindelijk valt het reuze mee.
Lang zijn de etappes geen van alle: de kortste is 14 kilometer, de langste 24. Een beetje wandelaar draait er zijn hand niet voor om. Met de oceaan aan je zijde is verdwalen onmogelijk. Er is alle gelegenheid het kalm aan te doen en de tijd te nemen voor een praatje met medewandelaars. Vergeet tenslotte ook niet ‘bom dia’ te zeggen tegen al die vriendelijke Portugezen die je onderweg tegenkomt.
Wil je trouwens toch liever in een groep wandelen in Portugal? Ook dat kan. Onder andere Djoser biedt groepsreizen aan. Bekijk de opties hier.