Het wassende water
In een uurtje tuf ik door stille Franse plattelandsdorpjes naar mijn volgende bestemming, Sainte-Marie-du-Lac-Nuisement, aan het Lac du Der. Met 77 kilometer oevers en 4800 hectare water is dit het grootste kunstmatig aangelegde meer in West-Europa. De aanleg van het meer ging niet zonder slag of stoot. In de jaren '60 besluit men, na een reeks overstromingen in Parijs, dat de Seine en de Marne in betere banen geleid dienen te worden. De oplossing: het aanleggen van een stuwmeer. Hiervoor moeten de dorpen Champaubert-aux-Bois, Chantecoq en Nuisement-aux-Bois wijken en worden genadeloos van de kaart geveegd. Zo'n 300 inwoners zoeken in de dorpen die gespaard blijven nieuwe woonruimte. “Nu moet ik hier weg, waar moet ik dan naar toe? Ik krijg veel te weinig geld ter compensatie van wat ik achter moet laten,” moppert een boer die ik aanschouw tijdens een filmvoorstelling met oude nieuwsfragmenten in het Museé du Pays du Der. “Van dat fooitje kan ik nauwelijks een nieuw huis bouwen, en al helemaal geen nieuwe grond aanschaffen,” zo gaat hij verder. “Hier was de woonkamer, en daar, zie je dat, daar was de slaapkamer,” mompelt een oude man, verderop in de documentaire, terwijl de camera inzoomt op wat verweerde bakstenen.

“Deze kerk, de Saint-Jean-Baptiste kerk uit Nuisement-aux-Bois dreigde door de aanleg van het meer verloren te gaan, maar met inzet van de gemeenschap is het van de teloorgang gered” vertelt de gids van het museum me, terwijl het duister en guur begint te worden. “Paneel voor paneel is de kerk gedemonteerd en stuk voor stuk opnieuw opgebouwd, hier op het museumterrein,” voegt hij er aan toe. Terwijl we naar het huis van de smid lopen, dat eveneens van de verdrinking gespaard is gebleven, vliegen er groepen kraanvogels over. Maar er is meer tijdens deze rondleiding, niet alleen buiten kom ik alles te weten over deze streek, binnen is nog meer kennis te vergaren. Onvermoeid vertelt de gids verder, over alle oude ambachten en de 'vroeger was alles beter en gezelliger' verhalen, die van toepassing zijn op de papier-maché taferelen die hier uitgestald staan.
Wit
Bij Le Cheval Blanc in Giffaumont-Champaubert leg ik na een overvolle dag aan voor de nacht. “Ga zitten, glaasje champagne?” vraagt de ober, zodra ik het stampvolle restaurant binnenkom. Na een heerlijke maaltijd komt de kleine gastheer naast me staan. “Zo, nog iets?” Ik moet al bijna mijn riem een gaatje losser zetten, nee voor mij niets meer vandaag. Die avond slaap ik onrustig, ik moet op tijd opstaan, want morgen ga ik kraanvogels spotten. De gordijnen schuif ik dicht, het is wit buiten, een klein laagje sneeuw bedekt de dakpannen. Welterusten.
Grote trek

Warme waterdichte boots, check. Dikke winterjas, check, handschoenen en een muts, check. De sneeuw is grotendeels verdwenen, maar de kou kriebelt aan mijn tenen. “Op dit moment zijn er zo'n 23.000 kraanvogels in het foerageergebied te spotten,” vertelt Aurélien van de lokale vogelbescherming (LPO). Dat zijn er een heleboel, maar op de top van een migratie, kan dit aantal zelfs oplopen tot 83.000 stuks! “Ze vliegen vanuit Scandinavië naar warmere oorden tijdens de winter. Op weg naar, onder andere Spanje of Egypte leggen ze hier aan, om te rusten en voedsel te zoeken,” vervolgt hij zijn verhaal. Wow, wat een indrukwekkend gezicht, overal waar je kijkt zie je kraanvogels, dit vergeet ik mijn leven lang niet meer.
Het is erg lastig deze beesten goed op de foto te zetten, mijn verwoede pogingen ten spijt. Een paar 'professionele' amateurfotografen, met mega telelenzen, proberen een lach te onderdrukken, wanneer ik met mijn compact camera, de elegante vogels op de gevoelige plaat wil zetten.
Gelukkig ga ik later op de dag met Lionel op pad. Met zijn professionele apparatuur schiet hij het ene na het andere mooie plaatje. Lionel werkt bij de plaatselijke VVV en is tevens (mede)verantwoordelijk voor de telling van de kraanvogels. “We delen het meer in, in verschillende vlakken. Ieder is verantwoordelijk voor zijn gebied, binnen dat kader tel je het aantal aanwezige vogels.” “Maar hoe tel je duizenden vogels?” vraag ik hem. “Heel snel,” lacht hij.
Привет
De kerk van Champaubert-aux-Bois, staat moederziel alleen aan de rand van het meer. Ooit waakte zij, vanaf haar terp, over het dorp, nu heeft ze uitzicht op een prachtig zwanenpaar. Lionel fotografeert er lustig op los en neemt me dan mee naar een bijzonder lunchadres. Ondanks de Franse naam, L'Auberge du Lac, wordt ik bij binnenkomst met een Russisch Privet onthaald. Een dame afkomstig uit Oekraïne, serveert er heerlijke Oost-Europese lekkernijen. Hier geen truffels, maar blinis, geen champagne, maar wodka. Nazdorowje!
En de winnaar is….
Ik ben weer in de auto gestapt, voor een trip in deze streek, je beste vriend. Montier, waar een klein dorp groot in kan zijn. Het gehucht, met zo'n 2.000 inwoners, is eens per jaar het episch centrum voor het jaarlijkse International Photo Festival of Nature and Wildlife. Wereldwijd weten 40.000 bezoekers de plaats te vinden om zich te vergapen aan de crème de la crème van de (natuur)fotografie. “Ahhhh,” verzucht ik bij het zien van een award winning foto van Nederlander Jasper Doest, met de meest schattige sneeuw makaak die je ooit zag. Naast me staat een schoolklas te staren naar afbeeldingen van een kolonie pinguïns. De plaatselijke sporthal, de kerk, het gemeenschapshuis, op straat, heel Montier loopt over van de leeuwen, vissen, gnoes en vosjes, geschoten door (prijswinnende) fotografen van prestigieuze bladen zoals National Geographic. Ik wervel langs de tentoonstellingsgangen, werkelijk alles is een lust voor het oog.

Blauwe Bron
De herfstzon verdwijnt achter de horizon, de avond valt, ik leg de laatste kilometers van mijn avontuur af, op weg naar Villiers-sur-Marne. Rustig gelegen in een ecologische omgeving, omringd door bossen en water, ligt Hotel Restaurant La Source Bleue, een juweeltje. Het restaurant is gevestigd in een oude watermolen. Als ik binnen kom, brandt de haard, de amuses en champagne staan reeds gereed. Mijn kamer is modern en ruim en de badkamer voorzien van een heerlijke stortregendouche. Het is maar goed dat er geen weegschaal staat, want na een paar heerlijke dagen in de Champagne-Ardennen streek en het uitgebreide diner, inclusief kaasplankje én huisgemaakte chocolademousse, wil ik niet weten naar welk getal de naald uit zal slaan….
Het regent. Afscheid nemen van deze regio valt zwaar. Wat me rest is een wandeling naar de blauwe bron, waar het etablissement haar naam aan dankt. Gewapend met mijn paraplu, slenter ik, na het ontbijt, door de kleurenpracht aan herfstbladeren richting het meertje. Door een overschot aan koper, kleurt het water hier helblauw, een surrealistische gewaarwording.
Langzaam glijden Parijs en Brussel aan mij voorbij, terwijl ik vol verse herinneringen en een tikje weemoed, met de Thalys terug naar Nederland reis.
Au revoir Champagne-Ardenne, je reviens!