
De Ramadan is een bijzondere maand voor moslims overal in de wereld. Moslims gedenken dat in deze maand de profeet Mohammed de eerste van de openbaringen ontving die samen de koran vormden. Tijdens de Ramadan wordt er door moslims tussen schemer v
Ik bevind me in een bar gelegen aan een plein omringd door Arabisch aandoende, meest twee verdiepingen hoge, panden met hoefijzervormige bogen en eronder vaak een galerij. De voertaal is Frans en de tap zou Belgisch bier schenken als dat niet op was. Ik neem dan maar een flesje Heineken ad vijf dollar. Op het menu staan bekende Italiaanse en Amerikaanse gerechten. Aan de wand zwart-wit portretten van Amerikaanse filmsterren, met een ereplaats voor Marilyn Monroe.
Spaanse muziek komt uit de luidsprekers terwijl een geluidloze TV beelden toont van mannen die op een klein sleetje van een witte roetsjbaan afglijden. Het is een wereldkampioenschap meldt de tekst erboven. Onder aan het beeld een lichtkrantje met nieuws over Engelse voetbalwedstrijden en de uitspraken van een bekende Duitse sekteleider.
Ik kom net uit Ethiopië, een land met een heel eigen en bijzonder karakter en daarna is deze cultuurmix bijna schokkend, hoewel het een natuurlijk gewoon een variatie is op de internationale cocktail van karakterloze oppervlakkigheid die de wereld lijkt te veroveren. Het café is het Planet-Hollywood Café, gelegen aan het Menelik plein in Djibouti stad, waar verder nog café de Paris en wat andere gelegenheden met een Franse naam gevestigd zijn.
Djibouti is eigenlijk geen plaats voor toeristen, tenzij ze georganiseerd komen. Om te duiken in de Rode Zee, met nog een dagje excursie naar de rest van het land. Zeker geen plaats voor backpackers, die je er dan ook niet aantreft. Ik deelde het vliegtuig met karakters waarmee je zo een paar speelfilms karakteristiek zou kunnen casten. Er waren mannen die je louter op basis van hun kapsel en taal al kon herkennen als legionairs, een keurige Engelse heer met een diplomatenuiterlijk en bijbehorend pak, een groepje Afrikaanse zakenlui in de voor derde wereldlanden zo kenmerkende net-niet goed zittende pakken, een paar Franse families met lawaaierige kinderen, een wat oudere Fransman met een enorme hoeveelheid bagage, waaronder een heel jonge, Ethiopisch, ogende vrouw. Er was een Indiase man met een grote bos wit haar in een spierwit pak, vergezeld door twee eveneens in het wit geklede vrouwen met een badge van hun sekte als enige sieraad. Een nette heer achter me voert een gesprek met zijn metgezel over de daden van een andere hemelse meester. Een Libanese zakenman bespeelt zijn laptop. De man achter me, wiens regelmatige en strakke gelaatstrekken hem geen slecht kandidaat zouden maken voor de opvolging van de zoveelste James Bond bestelt een tweede whisky. In het verleden was Djibouti, dat voor een jaar de woonplaats is geweest van de Franse dichter Rimboud, een plek voor zeelui, piraten en avonturiers. Ook nu nog trekt het het land een bonte verzameling lieden.
Ik ben er voor vijf dagen. Ik loop door Djibouti-stad, het Europese kwartier met zijn vierkante huizenblokken, hotels en restaurants en het Afrikaanse deel, dat begint waar de straten onverhard worden. Aan de andere kant van het Europese kwartier gaat de bebouwing al snel over in een stoffige suburb van kantoorvilla’s en woonhuizen. Maaltijden zijn niet heel goedkoop en een bescheiden hotelkamer kost meer dan vijftig dollar. Buiten de stad zijn er voor buitenlanders voornamelijk vakantiekampen waar de alomtegenwoordige Fransen, meest legionairs die door hun korte broeken nog het meest aan padvinders doen denken, in de weekends met hun 4WD heen rijden.
Djibouti-stad is een stuk koloniale historie, een soort Frans Hong Kong aan de Rode Zee. Alleen hier is de tijd is blijven stilstaan. De haven is één van de weinige peilers onder de economie, samen met de spoorlijn naar Ethiopië en de grote gemeenschap van expats. Buiten deze oase is het land schrikbarend arm, het staat rond de 150ste plaats op de Human Development Index, een index waarin ook immateriële aspecten zijn meegenomen, er is een werkeloosheid van 50%, een soortgelijk percentage van de bevolking leeft onder de armoedegrens, en de levensverwachting is tweeënzestig jaar. Het land is dor en droog, zonder bos of permanente landbouw. Een encyclopedie beschrijft het land als ‘mostly wasteland’.
Om wat meer te zien huur ik een 4WD met chauffeur. De rit voert langs de baaien en stranden van Djibouti, langs enorme parkeerplaatsen met vervallen Ethiopische vrachtauto’s, geflankeerd door verkrotte barakken. Langs de weg staan watervaten die regelmatig vanuit een tankwagen gevuld worden ten behoeve van de Afars, de traditioneel levende nomaden, die nu afhankelijk zijn van dit soort steun. Ik bezoek de oudste havenplaats, nu een vervallen dorpje aan het water. De chauffeur vertelt wanneer ik een foto van de huizen, die ooit aan de kade lagen, mag maken. De inwoners van Djibouti houden niet van fotografie maar we zijn zo gepositioneerd dat we snel kunnen wegrijden.
Een 500 meter diepe kloof leidt naar een vulkaanlandschap, een zwarte vlakte in grillige lava. Erin een kleine vulkaan. De chauffeur wijst me op een scheurtje in de bodem, er komt stoom uit. Op de terugweg komen we kilometers verder dat scheurtje weer tegen, nu in de weg die langs de zee loopt. Geologisch ligt hier de grens tussen de Afrikaanse plaat en de Arabische aardschol. Het is hier dat een nieuwe zee zal ontstaan die zwart Afrika van de Arabieren zal scheiden. We bezoeken ook het Assal meer, het laagste punt van Afrika op 155 meter beneden de zeespiegel. Hoewel ik de enige toerist ben staan er honderden tafeltjes te wachten met zoute souvenirs, zoals schedels bedekt met kristallen en een grote variëteit aan andere kristalstructuren. Jongetjes komen al snel aanrennen en bemannen een tiental tafeltjes. Ik koop een kristal voor nog geen euro.
Ik had twintig dollar aan Djibouti francs bewaard voor de luchthavenbelasting die echter als ik op de luchthaven arriveer bij het ticket inbegrepen blijkt. Ik zet het bedrag om in Stella Artois en zakjes Chips. Was me dat in Ethiopië nooit in een uurtje gelukt, hier moet ik nog rustig aan doen voor dat bedrag. Geen goedkoop, maar wel een interessant bezoek.
Theo schrijft niet alleen reisverhalen. Hij maakt tijdens zijn reizen ook prachtige foto’s. Die vind je op zijn website: Pictures.TheoMolenaar.nl