Dag 1
Uit financiële overwegingen, maar zeker ook omdat we op die manier meer van het land zullen zien, kiezen we ervoor om de hele reis geen tolwegen te nemen. In zo’n vier uur rijden we vanuit Nederland naar Amiens, het hart van Picardië. We kunnen dicht bij het centrum komen en parkeren in een garage, om daarna naar ons eerste reisdoel te wandelen: de grootste kathedraal van Frankrijk.
Deze is uitzonderlijk hoog en heeft veel grote glas-in-loodramen. Daardoor kent dit bouwwerk een prachtige lichtinval. De vloeren hebben bijzondere mozaïeken, waarvan de opvallendste midden in de kerk een zwart-wit doolhof vormt, waarover de gelovigen vroom gebeden lopen te prevelen. Een laatste bijzonderheid is een bijzonder relikwie: achter een klein deurtje in de zijbeuk van de kathedraal is een gemummificeerd hoofd te bewonderen waarvan men gelooft dat het van Johannes de Doper is.
We maken nog een wandeling door de stad en treffen een bijzonder stenen circus aan: Cirque Jules Verne. Ook is de Vlaamse invloed in dit gedeelte van Frankrijk nog opmerkelijk. We drinken een biertje op het terras van grand café Manneken Pis op een pleintje achter de kathedraal. Daarna zoeken we de auto op: we hebben nog een rit van ruim 2,5 uur voor de boeg naar de Franse kuststad Le Havre.
Tegen de avond arriveren we in Le Havre en meteen kunnen we een tweede streepje op ons turflijstje zetten: deze hele stad staat op de Werelderfgoedlijst. Dat is niet omdat Le Havre zo mooi is. Rondom het centrum valt ons meteen op dat de gebouwen erg veel op elkaar lijken. Het meest gebruikte materiaal is beton en dat doet nogal saai aan. De stad staat op de lijst, omdat ze, na plat gebombardeerd te zijn in de Tweede Wereldoorlog, is herbouwd met behulp van geprefabriceerde elementen. Na een goede pizza in een restaurantje aan het Kanaal zoeken we ons hotel op.
Dag 2
Via twee indrukwekkende bruggen, die ons door hun steilheid niet harder dan zeventig kilometer per uur toestaan, verlaten we de stad. Ons parcours betreft vandaag Le Havre – Rennes. Daartussen hebben we twee haltes. De eerste daarvan is geen erfgoed, maar wie door Normandië trekt, kan de landingszones voor de invasie op D-Day niet links laten liggen. Wij komen terecht op Omaha Beach bij Vierville-sur-Mer, waar op 6 juni 1944 duizenden Amerikaanse soldaten landden (onder wie de beroemde auteur Ernest Hemingway). Ter nagedachtenis aan alle gesneuvelden vinden we hier nu nog een abstract metalen kunstwerk op het strand, een stenen zuil met een gedenkplaat, een Amerikaans oorlogskerkhof en tientallen oorlogsmusea.

Na een snelle lunch langs de weg in Bayeux vertrekken we naar een van de hoogtepunten van het Franse Werelderfgoed. Zodra we bij Pontaubault de snelweg verlaten, zien we in de verte al het silhouet van de achttien kilometer verderop liggende Mont-Saint-Michel boven de horizon uit torenen. Overal in de omgeving is aan de volgekalkte wegen goed te zien dat de Tour de France hier nog niet zo lang geleden langs is gekomen. Terwijl we de baai naderen, tekenen de contouren van het ‘Wonder van het Westen’ zich steeds scherper af tegen de achtergrond van de helderblauwe hemel.
Een kilometer of zes voor de Mont-Saint-Michel moeten we de auto achterlaten. Hier maken we voor het eerst kennis met de Franse manier van entree heffen: de monumenten zelf zijn gratis. Je wordt echter geacht je auto te parkeren op een niet te omzeilen parkeerplaats waar het eerste half uur gratis is. Daarna betaal je de hoofdprijs. In een half uur ben je uiteraard niet eens op en neer geweest naar de Mont-Saint-Michel met de pendelbus.

Als wij op het eiland arriveren, is het laagwater. Omringd door een groot, modderig strand rijzen de hoge muren van de abdij op de rots boven ons uit. Goed is te zien hoe in het verleden steeds nieuwe stukken aan de abdij en het omliggende dorp zijn gebouwd. De beperkte ruimte op het eiland wordt optimaal benut door deze bijzondere architectonische ontwikkeling. Je kunt hier met gemak uren rondhangen om te genieten van de aan aartsengel Michaël gewijde abdij en het fantastische uitzicht over zowel de baai als het vasteland.
We nemen onze intrek in een hotel op een industrieterrein buiten Rennes en dineren in het restaurant dat daarnaast ligt. Mensen zijn er in deze buurt amper te bekennen. We zetten een derde vinkje op ons afstreeplijstje en gaan vroeg slapen. Morgen gaat namelijk een kinderdroom in vervulling. We bezoeken een dag geen erfgoed, maar wel het tot de verbeelding sprekende Fort Boyard.
Dag 3
Onze boottocht naar het fort hebben we thuis al geboekt. Heel vroeg stappen we in de auto, omdat we nog een behoorlijk stuk moeten rijden naar La Rochelle, de hoofdstad van het Franse departement Charente-Maritime. We missen onze boot, maar de maatschappij doet niet moeilijk: omboeken naar een afvaart later op de dag is geen probleem en bovendien kosteloos. Dat geeft ons de tijd om eerst La Rochelle te bezichtigen.
La Rochelle blijkt geschikt voor een verblijf van meerdere dagen. De straten zijn er erg gezellig door de vele arcadebogen die beide zijden van de straten overkappen. In het Maritieme Museum kun je de Calypso bewonderen, het beroemde schip van Jacques Cousteau. Ook staat La Rochelle bekend om de beste oesters van de wereld. De echte blikvanger van de stad is echter de versterkte haven, die stamt uit de dertiende eeuw. De haven is omgeven door prachtige monumentale torens: de oude klokkentoren, een vuurtoren, de Sint-Nicolaastoren en de kettingtoren. Tussen de laatste twee werd vroeger elke nacht een ketting gehangen, om te voorkomen dat vijandelijke schepen de haven konden binnenvaren.

Vanuit deze haven vertrekt ook ons schip naar Fort Boyard. Goed ingesmeerd zitten we in de volle zon op het bovendek, want hier wil ik geen minuut van missen. We varen de haven uit, terwijl een stem ons in verschillende talen meldt wat er allemaal te zien is in de omgeving. In het water van de Atlantische Oceaan krioelen honderden gigantische kwallen rondom het schip. Door het mooie weer ligt de zee ook vol met zeilbootjes en andere pleziervaarders. Ik verlies echter alle interesse in de omgeving als ik in de verte de iconische contouren van het boegbeeld van mijn jeugd zie opdoemen. Langzaam komt Fort Boyard dichterbij. Over de luidsprekers van het schip buldert de bombastische leadermuziek van het tv-programma. Even voel je je als een potentiële deelnemer, ook al weet je dat de tv-producent bezoek van het fort onmogelijk heeft gemaakt. We varen enkele rondjes om het door Napoleon gebouwde stenen eiland in de zee, waarna we terugkeren naar La Rochelle.
Voor mij is de reis nu al geslaagd, maar op het programma staan nog dertien erfgoedsites en diverse andere activiteiten, dus vervolgen we onze roadtrip naar Angoulême, de stad van het beeldverhaal.
In deel 2 het zuidwesten met o.a. de grotten van Lascaux, Bordeaux en de historische vestingstad Carcassonne.