Dag 4
Er staan twee Werelderfgoedsites op het dagprogramma: de grotten van Lascaux en Saint-Emilion. We zijn enigszins huiverig voor de eerste daarvan, omdat we weten dat de grotten die we te zien krijgen niet de originele zijn. Ondanks onze angst voor een teleurstelling zetten we toch koers naar Montignac in de Dordogne. In dit dorp ontdekten vier schooljongens in 1940 bij toeval een grot, die nog steeds de rijkst beschilderde is, die ooit is aangetroffen. De oudste rotstekeningen dateren van 15.000 voor Christus. De jongens besloten hun ontdekking voor zichzelf te houden. Dat lukte ze drie dagen. Toen één van de jongens zich versprak tegen zijn leraar, lekte de vondst uit en veranderde de grot binnen de kortste keren in een toeristische attractie, met alle gevolgen van dien.
In de grot had altijd een microklimaat geheerst, dat ervoor zorgde dat alle tekeningen perfect geconserveerd bleven. Het bezoek van toeristen (op het hoogtepunt zo'n tweeduizend per dag) veranderde het klimaat in de grot. Door de verhoogde vochtigheidsgraad verbleekten de tekeningen en vond er schimmelvorming plaats. Het duurde niet lang voor de grot weer werd gesloten voor publiek.
In 1972 werd 200 meter verderop begonnen aan een exacte replica van de originele. Twaalf jaar later werd Lascaux Deux voltooid. De kopie is ongelooflijk exact: kleur, materiaal, de vorm, de tekeningen, alles klopt precies. Vandaag staan we, voorzien van een Nederlandstalige gids, voor de ingang van de replica. Bovengronds raakt het kwik de 32 graden, maar zodra we de grot betreden, zakt de temperatuur razendsnel. Binnen enkele momenten zijn we vergeten dat we in een namaakgrot staan. De ervaring is zoals die in elke grot.
Vol passie vertelt de gids over de herkomst en betekenis van de tekeningen. 'Wie deze tekeningen heeft gemaakt, weet ik niet. Waarom hij deze tekeningen heeft gemaakt, weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat hij een groot kunstenaar was'. Hij vervolgt met een technisch verhaal over perspectief en gebruik maken van het reliëf in de rotswanden om zijn stelling te onderbouwen. De angst die we hadden is volledig verdwenen en het bezoek kan slechts indrukwekkend genoemd worden. Leuk extraatje is dat de gids erg zijn best doet om woorden als 'desalniettemin' in zijn verhaal te verwerken, om te laten horen hoe goed hij onze taal machtig is.
Als ons bezoek aan de grot voorbij is, is het drie uur geweest. Omdat we vanavond zullen overnachten bij de lokale bevolking thuis, besluiten we, ook al zijn we wijnliefhebbers en –kenners, om Saint-Emilion, wijngebied bij uitstek, over te slaan. Zo hebben we meteen een goede reden om ooit nog terug te keren naar dit prachtige gebied.
We passeren Bordeaux via het noorden. Ook deze stad staat op de Werelderfgoedlijst, maar morgen zullen we de hele dag doorbrengen in Bordeaux. We rijden nog een uur naar het westen en arriveren in Maubuisson, zo'n drie kilometer van de Atlantische kust. Ons gastgezin ontvangt ons met een heerlijk diner en we praten tot in de kleine uurtjes met deze vriendelijke mensen. Ze bereiden ons voor op een zware dag: ons bezoek aan Bordeaux zal gepaard gaan met een temperatuur van 36 graden, bijna ondraaglijk in een grote stad.
Dag 5
De belofte wordt niet gebroken: de aangekondigde 36 graden staan al vroeg op de thermometer, dus we zweten al peentjes voor we überhaupt in de stad aankomen. Tot daar hebben we het met de auto goed gered in Frankrijk. Midden in het centrum maken we echter een kapitale inschattingsfout. We rijden tegen het verkeer in de trambaan op. Eer we dat doorhebben, is keren geen optie meer en begint het zweet nog harder te gutsen dan het al deed. We zien in de verte een tram aankomen, maar vinden gelukkig net op tijd een afslag die ons weer op de reguliere rijbaan brengt. We parkeren in de eerste de beste garage die we tegenkomen om erger te voorkomen. Zodra we weer bovengronds komen, blijken we naast de grote kathedraal in het centrum te staan.
In Bordeaux brengen we uren door, wat veel te weinig is. De stad blijkt zeer geschikt te zijn voor een stedentrip van enkele dagen door de grote verscheidenheid aan musea, architectuur en parken. We wandelen langs de Grosse Cloche, een poort waarin een grote klok is verwerkt. Prachtig is ook de fontein rondom het monument voor de Girondijnen op het enorme Esplanade des Quinconces. Prachtige gedetailleerde beelden van paarden en strijders staan fier tussen het spuitende en schuimende water. De beeldengroep is tijdens de Tweede Wereldoorlog ter bescherming tegen de bezetters begraven en pas in 1983 weer teruggevonden. Na de nodige restauratie is de groep weer teruggeplaatst in de fontein.
Natuurlijk bezoeken we nog het daadwerkelijke Werelderfgoed in Bordeaux: Port de la Lune, letterlijk vertaald de Maanhaven. Dit plein, omringd door architectonische meesterwerken, dankt zijn naam aan de halve-maanvorm waarin de Garonne om het centrum van de stad heen stroomt. Midden op het plein vinden we le miroir, de spiegel. Een groot rechthoekig waterbassin, slechts zo'n twee centimeter diep, waarin alle mooie gebouwen prachtig geflecteerd zouden moeten worden. De temperatuur zorgt er echter voor dat van reflectie geen sprake is: honderden mensen zoeken verkoeling in het laagje water. Wij kunnen ze geen ongelijk geven en 'duiken' er ook in. Laat in de middag verlaten we de stad en rijden we terug naar Maubuisson.
Dag 6 / 7
We nemen afscheid van de mensen die ons zo gastvrij hebben ontvangen de afgelopen dagen en rijden naar Toulouse. Bij aankomst is meteen duidelijk waarom deze stad ook wel 'de roze stad' wordt genoemd: in het centrum en ver daarbuiten zijn veel gebouwen opgetrokken uit lichtrode baksteen, wat Toulouse een bijzonder karakter geeft. Wij hebben deze stad echter uitgekozen als halteplaats, omdat het Canal du Midi erdoorheen stroomt. Niet dat deze waterweg hier nou zo indrukwekkend is om te zien, maar het is wel bijzonder Werelderfgoed. Dit stelsel van kanalen, sluizen, aquaducten en tunnels verbindt de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan, waarbij door de architect rekening gehouden moest worden met het feit dat het water daarvoor door het landschap ook regelmatig omhoog moet. Zo is een wonder van civiele techniek ontstaan. Veel van de sluizen zijn niet alleen functioneel, maar daarnaast ware kunstwerken.

Na een nacht in Toulouse gaat onze roadtrip verder richting het zuidoosten van Frankrijk. Vlak voor we dat bereiken, brengen we eerst nog een bezoek aan de middeleeuwse vestingstad Carcassonne, bekend omdat ze model heeft gestaan voor het beroemde spelletje. De stad is omgeven door een 1200 meter lange verdedigingsmuur, waarvan de binnenmuur 24 en de buitenmuur 16 torens telt. Binnen de muren staan veel historische gebouwen, die de moeite van het bezichtigen waard zijn. Mooi is het verhaal over de naamgeving van deze stad: Dame Carcas, de vrouw van de stadhouder, had na de zware belegering door Karel de Grote nog enkele bedienden, een varken en een zak graan over. In een laatste wanhoopspoging voerde ze het varken al het graan, waarna ze het varken over de muur liet gooien. Buiten de stad spatte het varken uiteen en het graan stroomde over de grond. De belegeraars stopten de aanvallen, omdat ze geloofden dat er binnen nog een overvloed aan voedsel moest zijn als de mensen in de stad hun eten zo over de muur heen wierpen. Omdat Dame Carcas en een graaf aan de zijde van Karel de Grote inmiddels verliefd op elkaar waren geworden, gaf Carcas zich alsnog over door de poorten open te zetten en de kerkklok te luiden. Haar geliefde graaf riep blij uit: 'Carcas sonne!', Carcas luidt de klok.
In deel 3 het zuidoosten met vooral veel Romeinse kunst, waaronder Pont du Gard, Avignon, Orange en Arles.