Jeruzalem, de eeuwige stad

Verre Avonturen
Bijna moet ik me nog haasten om het indrukwekkendste moment van de dag op de juiste plek mee te maken. Maar ik ben op tijd op het dakterras van mijn slaapplaats, het Ecce Homo klooster. De zon is net onder. Boven me is de hemel nog blauw, langs de horizon loopt een brede oranje band bijna rondom.
De eerste lampen gaan aan in de stad. Even lijkt er een totale stilte te heersen boven de zee van huizen. Dan begint de eerste moskee, bijna aarzelend, met zijn oproep tot gebed. Een tweede, een derde, een vierde volgt. Van alle kanten schalt het nu over de oude stad. Het lijkt bijna een wedstrijd. Elke moskee wil de luidste zijn, wiens ‘Allah Akbar’ draagt het verst.
De Damascus poort, toegang tot de oude stad
Het Ecce Homo klooster ligt in de Arabische wijk van de oude stad. Als ik vanaf het dakterras naar rechts kijk, zie ik de koepels en de verlichte kruisen van de Heilige Grafkerk, gebouwd op de plek waar volgens de overlevering Jezus is gekruisigd, begraven en verrezen. Rondom de kerk bevindt zich het Christelijk gedeelte van de oude stad.
Recht vooruit zie ik de tempelberg. Bovenop blinkt naast de El-Aqsa moskee de Gouden Rotskoepel, gelegen op de locatie waar Abraham bijna zijn zoon offerde, waar Mohammed zijn reis naar de hemel ondernam, en waar volgens de Joden, Christenen en Moslims die hun heilig boek letterlijk nemen de dag des oordeels zal plaatsvinden. Ooit stond op dezelfde plek de eerste en later de tweede Joodse tempel. Het enige wat daarvan nog rest is de Klaagmuur. Tegenover de Klaagmuur ligt de Joodse wijk.
Jeruzalem-syndroom
De compleet ommuurde oude stad van Jeruzalem, niet veel meer dan een vierkante kilometer groot, is totaal doordrenkt van religie. Voor veel gelovigen is de bedevaart naar Jeruzalem de belangrijkste reis in hun leven. Velen zien hun geloof gesterkt, sommigen raken teleurgesteld door de soms weinig spirituele dagelijkse gang van zaken. Een enkeling wordt slachtoffer van het zogenaamde Jeruzalem-syndroom, en draait totaal door. Ze kleden zich als oudtestamentische profeet en gaan hel en verdoemenis prediken. Of denken dat ze Jezus of Maria zelf zijn. De algemeen aanvaarde remedie is Jeruzalem zo snel mogelijk verlaten.
Kruisgang over de Via Dolorosa
Het Jeruzalem-syndroom blijft mij bespaard. Maar sommige zaken bekijk ik wel met stijgende verbazing.
De Via Dolorosa is de naam van de route die Jezus met zijn kruis zou hebben afgelegd. De pelgrimsroute begint zo’n beetje voor de ingang van het Ecce Homo klooster. De hele dag zie ik groepen devote Christenen, vooral bejaarde Amerikanen en Filippino’s, al zingend en biddend voorbij trekken. Elke groep draagt een groot kruis met zich mee.
De Via Dolorosa loopt grotendeels door het Arabische gedeelte van de oude stad, de organisatie van de tocht is dus in handen van Palestijnen. Ze leggen de nagelopen kruisgang netjes op video vast, staan ontspannen buiten een sigaretje te roken als de groep in één van de vele kapellen onderweg aan het bidden is, en ze dragen aan het eind van de tocht het kruis weer terug naar het beginpunt. Met het laatste wachten ze tot meerdere groepen klaar zijn; regelmatig kom ik een Palestijn tegen met meer dan één kruis op zijn rug.
Palestijn brengt kruisen weer terug
Langs de Via Dolorosa ziet de commercie ruimschoots zijn kans. Bidden maakt klaarblijkelijk hongerig, van één van de kerken is de toegang omgebouwd tot een pizza-terras. In verschillende winkeltjes kun je replica’s kopen van de dertig zilverlingen waarvoor Judas Jezus verraadde.
Gekraakt dak
De Heilige Grafkerk is het einddoel van de processies. Verschillende Christelijke kerken delen het gebouwencomplex. Dat delen gaat niet altijd zonder wrijvingen, menigmaal vloeide er zelfs bloed. Om ruzies zoveel mogelijk te voorkomen, is de sleutel van het gebouw sinds mensenheugenis in handen van twee moslimfamilies. Zij openen en sluiten de kerk. Verhitte disputen bleven echter ontstaan. Daarom beslootde sultan, de toenmalige heerser van Jeruzalem, in 1853 dat er absoluut niets aan de kerk veranderd mocht worden. Dat beleid wordt strikt nageleefd, al bijna 200 jaar staat er een ladder op precies dezelfde plek tegen de gevel.
Knielen op de plek waar Jezus gekruisigd is
Ook in de huidige tijd gaat het nog wel eens fout. In 2002 verplaatste een Koptisch monnik een stoel om in de schaduw te gaan zitten. Dit leidde tot een grote vechtpartij tussen verschillende groepen monniken. Elf monniken belandden na deze theologische discussie in het ziekenhuis.
De Ethiopische kerk kon in de 19e eeuw de huur niet betalen aan de sultan. Sindsdien hebben ze het dak van de Heilige Grafkerk gekraakt, en daar een klein dorpje op gebouwd voor hun priesters en monniken.
Vanaf het door de Ethiopiërs bezette dak beland ik via een trapje en een kruip-door-sluip-door route langs twee donkere kapelletjes opeens voor de Heilige Grafkerk.
Het graf van Jezus
Binnenin de kerk is het vooral pracht en praal. Mensen staan in de rij om op de plek waar Jezus is gekruisigd te knielen en de grond te kussen. Voor het graf van Jezus is de rij nog langer. Het gebouw bestaat uit een aaneenschakeling van grote gebedsruimten, kapelletjes en nissen. Van alle kanten klinkt gezang, her en der worden diensten opgedragen.
Al-Aqsaa
De Al-Aqsaa moskee en Gouden Rotskoepel blijken een stuk minder toegankelijk dan de Heilige Grafkerk. Als ik via de smalle straatjes van de Arabische wijk bij de toegang van de Al-Aqsaa moskee kom schrikken ‘verboden voor niet-moslims’ bordjes mij af. Op internet lees ik dat er wel mogelijkheden zijn om de heilige plekken als niet-moslim te bezoeken. Heel vroeg in de ochtend komen, of via een georganiseerde toer, vind ik als tips. Helaas heb ik te weinig tijd in Jeruzalem om dit nog voor elkaar te krijgen. Ik ben teleurgesteld, maar vind troost in het idee dat het goed is om bij een eerste bezoek niet gelijk alles te zien. Dan heb je tenminste een reden om nog eens terug te keren.
Ingang tempelberg voor moslims
Op Tripadvisor loven de meeste bezoekers de schoonheid van de Al-Aqsaa moskee en Rotskoepel. Wel is er regelmatig kritiek op hoe niet-moslims worden ontvangen. De wachtrij is lang, het is onduidelijk wat wel en wat niet bezocht mag worden, en als de gebedstijden beginnen worden niet-moslims nogal eens bruusk weggestuurd. Dat laatste is overigens in tegenspraak met het vriendelijke ‘Asalam Aleikum’ of ‘Welcome’ waarmee de Palestijnen me in de rest van de oude stad bijna altijd begroeten.
De Joodse buurt
Het Joodse gedeelte van de oude stad maakt helaas een nogal steriele indruk. Er lopen weliswaar vele smalle steegjes, maar bijna alles is nieuwbouw. Toen Jordanië in 1948 de oude stad van Jeruzalem innam werden na fikse bombardementen op de Joodse wijk alle Joodse inwoners verjaagd, en bijna alle synagogen verwoest. De wijk bood daarna huisvesting aan Palestijnen die uit Israël waren verdreven. In 1967 veroverde Israël de oude stad. Op zijn beurt verjoeg het bijna alle Arabieren uit de voormalige Joodse wijk, en sloopte een 25-tal huizen zodat er een groot plein voor de Klaagmuur ontstond.
Joodse kinderen met bewaking
Op weg naar een mooi uitzicht op de Klaagmuur fotografeer ik een groepje voetballende Joodse schoolkinderen. Onmiddellijk komt een bewaker, voorzien van duidelijk zichtbaar schouderholster met pistool, op mij af. Niet al te vriendelijk, of beter gezegd heel onvriendelijk, geeft hij mij te verstaan dat ik de kinderen niet mag fotograferen.
Bij de toegang tot de Klaagmuur, vrouwen en mannen hebben ieder een eigen gedeelte, kijk ik aarzelend of ik wel welkom ben. Maar er wordt al snel vriendelijk gebaard dat ik door mag lopen. Religieuze joden trekken hun gebedsriemen nog wat strakker om hun arm voordat ze naar de Klaagmuur lopen. Daar maken ze hun snelle buigingen, en stoppen briefjes met wensen in de gleuven tussen de enorme stenen.
De klaagmuur
Ik raak in gesprek met iemand die mij graag alles wil uitleggen. Na een paar zinnen Engels blijkt dat we net zo goed Nederlands kunnen spreken. Simon heeft ons land al 20 jaar geleden verlaten. Hij voelt zich als religieuze jood helemaal op zijn plek in Israël. Minder enthousiast is hij over de Palestijnen. Die ziet hij het liefst 2 meter onder de grond. ‘Dood’ voegt hij er voor alle zekerheid aan toe.
Jeruzalem is niet alleen een religieus brandpunt, het draagt ook nog eens de last van het zich eindeloos voortslepende Israëlisch-Palestijnse conflict. Er kan niets in de stad gebeuren zonder dat elke groep er zijn religieus en politiek gemotiveerde, bijna altijd onwrikbare, mening over heeft. Zoals iedereen weet wordt geweld lang niet altijd geschuwd om het eigen grote gelijk kracht bij te zetten.
Op verschillende plekken in de oude stad zijn er checkpoints met veiligheidspoortjes. Soldaten in volle gevechtsuitrusting patrouilleren voortdurend de straten.
Joods huis in de Arabische wijk
De soldaten en checkpoints zijn niet de enige zichtbare tekenen van het conflict. In het Arabische gedeelte van de oude stad is een aantal huizen getooid met Israëlische vlaggen. Veelal met steun van Joods-Amerikaans geld zijn de Arabische bewoners voor enorme bedragen uitgekocht. Joodse activisten proberen op deze manier de zionistische claim op de Arabische wijk kracht bij te zetten.
Onder de oude stad
De Klaagmuur is strikt genomen niet de buitenmuur van de tweede Joodse tempel, maar een overblijfsel van de omheinende muur van de tempelberg. Naast het zichtbare gedeelte loopt de muur ondergronds nog een flink stuk door. Israëlische archeologen hebben verschillende tunnels gegraven om de historie bloot te leggen. Tegenwoordig zijn deze te bezoeken als toeristische attractie.
In de tunnels vertelt mijn gids dat we op een straat staan uit de tijd van Herodes de Grote, een tijdgenoot van Jezus Christus. Misschien loop ik nu wel letterlijk in de voetstappen van Jezus. Een fascinerend idee. Sommige van mijn joodse medetoeristen zijn meer gefascineerd door het idee dat ze hier nog dichter bij het heilige der heiligen van de verwoeste Joodse tempel zijn. Ze haken af bij de rondleiding om te gaan bidden.
Arabische bazaar
Politiek en religieus pikant is het feit dat de tunnels onder het Arabische gedeelte van de oude stad lopen. Verontwaardigde Palestijnen hebben mij eerder al gewezen op half ingestorte woningen in hun wijk. Dat kon niet anders dan aan de Israëlische tunnels te wijten zijn. Als ik bij de gids voorzichtig navraag doe, antwoordt ze dat de inwoners van de Arabische wijk in het begin moeite hadden met de tunnels. Maar dat ze nu blij zijn omdat de uitgang van het tunnelcomplex zich in hun wijk bevindt, en die een welkome stroom van rijke toeristen brengt. Later lees ik dat toen Netanyahu in 1996 toestemming gaf om de huidige uitgang in de Arabische wijk aan te leggen, Palestijnen dat zagen als een claim op hun grondgebied. Zeker 80 mensen zijn omgekomen bij de rellen die volgden.
De oude stad van Jeruzalem is schitterend, en ongelooflijk sfeervol. De verschillende religieuze rituelen zijn fascinerend, maar de stad balanceert vaak op de rand van de waanzin. En bij tijd en wijle er ver overheen.
Bethlehem
In de omgeving van de oude stad zijn er nog vele interessante plekken. In de wijk Mea Shearim wonen de streng orthodoxe joden. Sommige groeperingen moeten niets van de staat Israël hebben. Ze zijn, zo mogelijk, nog anti-zionistischer dan de Palestijnen. Iets verder van het centrum ligt Yad Vashem, het bijzonder indrukwekkende Israëlische Holocaust museum.
Als je, net als ik, geïnteresseerd bent in de positie van de Palestijnen, dan is een dagtocht naar Bethlehem zeker de moeite waard. Neem dan niet een georganiseerde toeristentrip, maar een lokale Palestijnse bus die buiten de Damascus-poort van de oude stad vertrekt. Bethlehem is een voorstadje van Jeruzalem, maar ligt in Palestijns gebied, achter de afscheidingsmuur. De toeristenbus krijgt een speciale behandeling, en passeert de muur zonder problemen. Met de Palestijnse bus moet ik net als al mijn medepassagiers lopend door alle controles.
De afscheidingsmuur
Bethlehem is een levendige Palestijnse stad met een mooi oud centrum. Op de plaats waar ooit Jezus zijn kribbe stond, staat een soortgelijk kerkencomplex als de Heilige Grafkerk in Jeruzalem. Ook hier wordt veel gebeden en gezongen. Ook hier is er wel eens een ruzietje tussen de verschillende Christelijke monniken.
Mocht de sfeer in Jeruzalem je te bedrukkend worden, dan racen minibussen je in iets meer dan een uur naar het 700 meter lager gelegen Tel Aviv. Een grotere tegenstelling in sfeer is haast niet denkbaar.
Als de zon langzaam in de Middellandse zee zakt flaneer ik net als vele anderen over de boulevard. Een zeebriesje waait door mijn haar. Hier geen religieuze rituelen, beachvolleybal en kitesurfen zijn de voornaamste activiteiten.
Praktische zaken
Luchtvaartmaatschappij Pegasus biedt vaak de goedkoopste vluchten naar Tel Aviv. Maar de vluchtschema’s zijn niet heel gunstig. Meestal moet je een halve nacht wachten in Istanbul. Ik vloog voor iets meer geld met Swiss Air via Zurich. De vluchten waren prima verzorgd, bijna luxueus, de tijden een stuk aangenamer dan met Pegasus. Rechtsreeks met El Al of KLM is meestal wat duurder. Bovendien kent El Al bijzonder stringente veiligheidsmaatregelen. Standaard moet je drie uur van te voren inchecken.
Het Ben Goerion vliegveld, gelegen halverwege Jeruzalem en Tel Aviv, hanteert ook strenge veiligheidsmaatregelen. Zorg dat je geen stempels van ‘verdachte landen’ in je paspoort hebt. Een vriend van mij had een stempel van Libanon. Dat kwam hem op drie uur wachten en verschillende ondervragingen te staan. Uiteindelijk mocht hij wel het land in.
Israël is niet goedkoop. Prijzen liggen op Nederlands niveau, soms zelfs hoger. In de oude stad van Jeruzalem is de Arabische wijk veruit de goedkoopste optie voor eten en drinken.
Het Ecce Homo klooster, de plek waar ik sliep, is een fantastische overnachtingsplek. Verwacht geen luxe, het is een klooster. Je hebt geen tv op de kamer. Ook geen airco, wat in de zomer wel eens afzien kan zijn. Ik betaalde voor een single kamer rond de 60 euro per nacht, inclusief een goed ontbijt.