Een roadtrip door Portugal maken met een camperbusje, dat biedt volop aanknopingspunten voor avontuur. Portugal is een betaalbaar land, met veel natuur en uiteraard strandleven. Maar het is uitgestrekter dan je denkt!
Porto: historisch centrum en wijn
Reportages
Enige jaren geleden bezocht ik Portugal. Een goedkope vlucht bracht me naar Porto en na een nacht in een hostel aldaar zou ik met een huurauto naar Lissabon rijden om daar de jaarwisseling door te brengen en die stad in de overige acht dagen goed te leren kennen.
Tot zover het plan. Plannen zijn er, zeker wat reizen betreft, om gewijzigd te worden. Toen ik mijn huurauto Porto binnenreed, op zoek naar mijn hostel, greep die stad me meteen. Mijn bezoek aan Lissabon werd teruggebracht tot het vieren van de jaarwisseling en de rest van de acht dagen verbleef ik in Porto, dat met stip binnenkwam in mijn topdrie van favoriete steden.
Porto wordt door de Dom Luís I-brug in twee delen gescheiden. Deze brug over de Douro is ontworpen door een compagnon
van Gustave Eiffel, waardoor in dit bouwwerk veel gelijkenissen met de Eiffeltoren te vinden zijn. Aan de noordzijde van de Douro is het historisch centrum van de stad en aan de zuidzijde vind je alle porthuizen, waar de stad bekend om staat.
Hoog boven de historische stad torent de Torre dos Clérigos boven de rest van de gebouwen uit. Bijna overal in de stad kun je dit meest kenmerkende symbool van Porto zien. Deze hoogste kerktoren van Portugal is bij goed weer te beklimmen, wat een prachtig uitzicht over de stad oplevert.
Opmerkelijk is dat bijna elke kerk (en dat zijn er heel erg veel in Porto) en het station rijk versierd zijn met wit-blauw tegelwerk, dat veel wegheeft van ons 'typisch Nederlandse' Delfts blauw. Een wandeling tussen al deze mooie kerken is een hele opgave door de enorme hoogteverschillen. De brug heeft zelfs twee verdiepingen, omdat de twee delen van de stad op twee niveaus zijn verbonden. Voor wie dat lopen te zwaar wordt, is er een kabeltreintje tussen het hoger en het lager gelegen gedeelte van Porto.
Als we de brug volgen naar de zuidzijde komen we in mijn favoriete deel van de stad. Dagenlang heb ik langs de porthuizen getrokken om overal rondleidingen en proeverijen mee te maken. Niet alleen het proeven, maar ook de geschiedenis en het kijkje in de keuken van de portproductie maken dit een must voor de echte liefhebber van de zoete portwijnen. Het liefst kom ik bij Croft, vanwege de mooie locatie en het vriendelijke personeel. Wie te beneveld raakt van alle geproefde wijnen, loopt westwaarts zijn roes uit langs de Douro tot net voorbij de Arrabida-brug. Daar kun je een pontje nemen naar de overkant van de rivier, die je vervolgens weer oostwaarts volgt tot je weer in het stadscentrum komt.
Een tip nog. Er zijn van die restaurantjes die je eigenlijk met niemand wil delen uit angst voor het Lonely-Planeteffect. Hou wat ik nu ga zeggen dus ook vooral voor jezelf, want ik wil er niet hoeven te reserveren als ik weer eens naar Porto ga. In de Campo dos Mártires da Pátria, schuin achter de universiteit, ligt een heel klein eettentje, genaamd Retiro do Jardim. Binnen word je verwelkomd door een man met een snor die de scepter zwaait over het eetgedeelte. In de keuken staat alleen zijn vrouw. Eten in Portugal kost sowieso al bijna niks, maar hier is het niet alleen extreem goedkoop, maar vooral ontzettend lekker. Aanraders zijn de francesinha (voor de echte vleesliefhebber) en de chocolademousse. Hoe vaker ik er kwam, hoe amicaler de man werd, hoe meer drank hij aanbood en hoe lager de rekening werd. Na het eten schrijft de snor op het tafellaken hoeveel we hem verschuldigd zijn.
Mijn terugvlucht is op mijn dertigste verjaardag. Vlak voor ik naar het vliegveld vertrek trakteer ik mezelf daarom nog op een fles dertig jaar oude port bij Calem, een van de opvallendste porthuizen aan de overkant van de rivier, waarna ik Porto achter me laat, in de zekerheid dat dit niet mijn laatste bezoek is geweest.