
Guatemala is een fascinerende veelzijdige bestemming. De mystieke Mayaruïnes bij Tikal, het prachtige meer van Atitlan, de Indianenmarkt in Chichicastenango en het antieke Antigua maken het tot één van de bijzonde
Antigua is een unieke stad. Gelegen in een dal tussen drie vulkanen en oorspronkelijk gesticht als de hoofdstad van de Spaanse koloniën in Midden Amerika. Een grootse kathedraal, kerken en lage huizen op grote percelen in vierkante blokken. Na een reeks verwoestende aardbevingen werd de hoofdstad in 1776 verplaatst naar Guatemala stad. Regering, ambtenaren, geestelijken en iedereen die daarvan afhankelijk was verdwenen, de stad half verwoest achterlatend.
Voor de resterende bewoners en degenen die zich later vestigden waren er voldoende huizen om op te knappen, waardoor nieuwbouw overbodig was. En al in 1944 is de bescherming van de stad in gang gezet. Hierdoor is Antigua een levend monument met zijn in pasteltinten geschilderde koloniale casa’s van één verdieping, met deuren hoog genoeg om te paard naar binnen te gaan, ruw met kinderhoofdjes geplaveide straten en sfeervol ogende ruines van vervallen kerken.
Gedurende de weken voorafgaand aan Pasen vormt deze stad een passend decor voor indrukwekkende processies. Geklede houten beelden van Christus die een kruis draagt en Maria worden door de staten gedragen op zogenaamde floats, bewerkte houten platforms, met ruimte voor soms wel 100 dragers. De dagen voorafgaand aan goede vrijdag zijn de mannelijke dragers in het paars, de kleur van boetedoening. De vrouwen, die de Mariabeelden dragen, zijn meest in het zwart gekleed, vaak met rouwsluier. De floats worden voorafgegaan door mannen verkleed als Romeinse soldaten die lansen en banieren dragen, een lange rij dragers die de float op later tijdstip moeten overnemen en een groot aantal wierookzwaaiers, die een dichte mist achter zich laten. Achter de float een harmonieorkest dat treurige muziek speelt die afgewisseld wordt door diepe trommelslagen. Daarachter een vergelijkbare, wat kleinere optocht met een Mariabeeld. Ik schat de langste processies toch al gauw op een kleine kilometer. De processies starten bij de kerk waar de houten beelden thuishoren, volgen een slingerende route door de stad en eindigen, soms tien uur later, in dezelfde kerk.
Het is een religieus spektakelstuk, maar tegelijkertijd ook een sociaal gebeuren. De dragers die niet aan de beurt zijn lopen er serieus maar ontspannen bij. Sommigen hebben een kind mee dat in het paars gekleed naast zijn vader loopt of, in het geval van een meisje, even op de vrije schouder mee mag. Dragers en lokaal publiek fotograferen en filmen met hun telefoon. Achter de stoet loopt een kleine karavaan verkopers van ballonnen en kinderspeelgoed. Op de pleinen tgenover de kerken zijn tal van kleine stalletjes te vinden, met broodjes, geroosterd vlees, hot-dogs, fruit en frisdrank.
Ook de inwoners die niet aan de processies deelnemen leveren een belangrijke bijdrage. De routes van de processies worden opgesierd met alfombra’s, tapijten van gekleurd zaagsel met geometrische patronen en illustraties of van dennennaalden en bloemen. Sommige zijn simpel, andere ware kunstwerken, waar families en buurtgezelschappen vele uren aan hebben besteed. De voorlopers van de processie lopen er omheen, slechts de dragers van de float mogen er overheen lopen.
Het hoogtepunt van de heilige week valt op goede vrijdag. Processies met een kruisdragende Christus vertrekken in de nacht ervoor en worden vóór drie uur ‘s middags de kerken weer ingedragen. Daarna is het de beurt aan processies met een beeld van een dode Christus gelegen in een glazen kist en gevolgd door een wenend Mariabeeld. Deze processies, waarvan er twee tegelijk gaande zijn duren weer tot diep in de nacht erna. Ook de mannelijke dragers zijn in het zwart. In het zwart geklede mannen met puntmutsen gaan vooraf.
Behalve een onvergetelijk schouwspel zijn de processies ook een verbazingwekkend stukje organisatie. De floats wegen tot drie ton. Ze worden gedragen in ploegen die om de paar straathoeken worden afgelost. Dragers hebben een kaart met het nummer van hun ploeg en dat van hun plaats onder de float. De ploegen zijn zorgvuldig samengesteld op lengte. Ze dragen op de schouders en het is natuurlijk niet de bedoeling dat kleine mannetjes er los onder lopen te fierefluiten. Er moet ook steeds gewisseld worden met een ongeveer gelijke schouderhoogte.
En natuurlijk zijn de passen synchroon, zodat ze niet over elkaars benen vallen. Door het stappen komt de float in een soort oscillerende schommelbeweging. Omdat drie ton massa niet zomaar stopt gaat het heen en weer bewegen door bij stilstand en worden er passen achteruit of op de plaats gemaakt. Ook gedurende het wisselen, wanneer de dragers één voor één worden afgelost. Ze worden op de schouders getikt door degene die aflost en stappen er onderuit. Natuurlijk ook weer niet allemaal tegelijk. De aflossers letten daar op zonder een officieel scenario en schriftelijke instructies. De bijna organische flow die voorkomt uit wat wel een strakke planning moet zijn is op zich zelf al een fascinerend schouwspel.
Theo schrijft niet alleen reisverhalen. Hij maakt tijdens zijn reizen ook prachtige foto’s. Die vind je op zijn website: Pictures.TheoMolenaar.nl