
Asfalt, we rijden er bijna dagelijks op en bijna 1 procent van Nederland is er inmiddels mee bedekt. Tegenwoordig komt asfalt vooral uit olieraffinaderijen, maar vroeger kwam een groot deel van ons asfalt uit het Caribische Gebied, namelijk uit Pi
Na de tussenstop op Antigua is het nog een uurtje vliegen. Hoger dan een kilometer of vier vliegen we niet dus krijgen we een aardige sightseeing van de eilandenrij op weg naar Tobago.
Op Crown Point International Airport is het even goed manoeuvreren voor de Boeing 777 van Britsh Airways. Nog een jet van enig formaat erbij en het vliegveld van Tobago is vol.
De vliegtuigtrap aflopend voel je al aan de heerlijke warme wind die in je gezicht blaast dat je in de Cariben bent. En je ruikt de zee. Niet verwonderlijk want de landingsbaan ligt pal aan de oceaan.
De paspoortcontrole verloopt opmerkelijk snel en in een mum van tijd zitten we in de auto van Nigel, de beheerder van appartementencomplex Sherwood Park. Lekker, vakantie….maar ook werken!
Ik heb er niet veel moeite voor hoeven doen. Idyllische standjes, schitterende natuur, dorpjes waarin het leven zich voornamelijk op straat afspeelt, je treft het aan in overvloed.
Ik was blij dat ik op het allerlaatste moment mijn snorkelset in de koffer had gepropt. ‘Pigeon Point’ (één van de mooiste stranden ter wereld) is een Mekka voor zwemmers en snorkelaars. Bovendien is het een ideale plek voor mensen die in zee toch graag vaste voet aan de grond houden: je loopt vijftig meter de zee in en het heerlijke warme water komt nog steeds tot je middel!
Ook kun je er op één van de vele glasbodemboten de koralen verkennen. ‘Om de hoek’ – maar op dezelfde landtong – kunnen (kite) surfers hun hart ophalen. Hongerig geworden van al die lichaamsbeweging dan zijn de broodjes vis (haai!) die op het strand worden bereid een regelrechte aanrader. En met drie van die heerlijke broodjes achter de kiezen (ach, het is toch vakantie….), op naar het volgende strand. ‘Englishman’s Bay’ – ook aan de westkant van het eiland – doet qua schoonheid niet veel onder voor ‘Pigeon Point’ maar hier komt de gevorderde zwemmer/snorkelaar/duiker wat meer aan zijn of haar trekken.
Op de meeste stranden op Tobago kun je goed en goedkoop eten. Het zijn eenvoudige gerechten dus verwacht geen haute cuisine ‘hocus pocus’. Een wijntje erbij is wel wat duurder dan in Nederland maar dat komt vanwege de hoge invoerrechten op alcohol. Het zij zo.
Over goed eten gesproken: de lokale keuken is zeer de moeite waard. Aan de rand van de hoofdstad Scarborough is ‘Salsa Kitchen’, een eetadresje om voor om te rijden. Wie op Curaçao is geweest weet dat veel particulieren een restaurantje ‘aan huis’ hebben en dat is op Tobago niet anders.
Visliefhebbers komen op dit eiland volledig aan hun trekken. Haai, zwaardvis en dan met name de grilgerechten zijn niet te versmaden! (vermijd de restaurants waar ‘Europees’ wordt gekookt!). Dan blijkt ook de multifunctionaliteit van de oliedrum. Ze worden – naast waarvoor ze zijn gemaakt – gebruikt als ‘steeldrum’ (elk dorpje heeft zijn eigen steelband dus je ziet overal omgebouwde oliedrums – maar ook als BBQ.
En dat barbecuen is echt een feest! Die oliedrum blijkt gewoon één van de best werkende barbecues! Vis halen in Mount Irvine Bay of – vacuüm gezogen en diepgevroren – in Canaan of vlees in de plaatselijke supermarkt, salade met echte ‘zontomaatjes’ (zoek ze uit op de markt in Scarborough) in elkaar gedraaid en een – helaas iets duurder – een goed glas wijn erbij, dat is puur genieten!
Een auto heb je zeker nodig op Tobogo. Er is openbaar vervoer maar de dienstregeling wordt niet al te strikt gehanteerd. Met name in het wat woestere noordelijke deel van het eiland bewijst een 4-wheeldrive zijn meerwaarde maar de meeste wegen op het eiland zijn ook prima te berijden met een personenauto.
Omdat de afstanden relatief gering zijn is een rondje rond het eiland – voor de haastige westerling – best in een dag te maken maar daarmee zou je het eiland tekort doen. Zie je eenmaal in dat vliegende vaart en schoonheid aparte grootheden zijn dan is het genieten geblazen om van strandje naar strandje te rijden. Zo heb ik met veel plezier een halve dag doorgebracht op het beschutte strandje Arnos Vale (vlakbij Plymouth) en ben ik daarna doorgereden naar het Footprints Eco Resort (gelegen in een schitterende baai bij het Culloden Reef). Mijn 4-wheeldrive moest even werken om er te komen maar het was de moeite waard! Een restaurantje met een klein zwembad en een ‘hottub’ aan een soort lagune. Een ietwat paradijselijk gevoel maakte zich van mij meester!
Tobago is geen mondain eiland. Luxe winkelcentra en exclusieve boetiekjes vind je er niet. Je waardeert het eiland als je van zwemmen, snorkelen, duiken, zeilen en andere watersporten houdt. De overweldigende natuur onderscheidt Tobago van de meeste andere Caribische eilanden. Het is echt een stukje Zuid- Amerika in de Cariben.
Het toerisme op Tobago staat nog in de kinderschoenen. Bij één van de internetcafe’s ontmoette ik wat Amerikanen, een aantal Engelsen (de voertaal op Tobago is Engels), een paar Duitsers en een enkele Zweed (en elke keer dezelfde) en dat was op de rest van het eiland niet veel anders.
De meeste Amerikanen en Europeanen ontmoet je ‘s- morgens en in de namiddag – midden op de dag is het te heet om een balletje te slaan – op één van de twee 18-holes golf courts (Tobago Plantations Golf and Country Club is de meest bekende van de twee) die het eiland rijk is. Het zijn schitterend onderhouden banen en met name beginners zullen zich hier op hun gemak voelen: wat is er aardiger dan het spel te leren tussen de wuivende palmbomen?
De hotels op het eiland zijn op de vingers van twee handen te tellen. Sherwood Park, waar ik verbleef, ligt niet pal aan zee maar op een heuvel, ietsje landinwaarts. Het complexje van 10 appartementen (dat door Nederlanders wordt gerund) is knus en je legt dan ook – tenminste als daarvoor open staat – snel contact met de overige bewoners van de appartementen. De kamers – met inpandig keukentje – zijn ruim, de badkamer is zeker naar lokale begrippen luxe (heerlijk, warm water!) Het is even wennen om te slapen onder een klamboe maar het houdt wel een verdwaalde mug – erg veel heb ik er niet gezien – buiten de deur.
‘Party- animals’ zullen zich zeker vervelen op Tobago – ik heb nergens een saaier ‘happy-hour’ meegemaakt als in het Hilton hotel op Tobago – maar rustzoekers, natuurliefhebbers, watersporters, ecotoeristen én liefhebbers van de meer oorspronkelijke Cariben zullen voldaan terugkeren en wellicht hun hart hebben verpand aan dit behoorlijk veelzijdige eiland.
Peter schrijft niet alleen reisverhalen. Hij maakt tijdens zijn reizen ook prachtige foto's. Die vind je op zijn website: The Home of Peter Koudstaal