Kaapse Townships

Verre Avonturen

Kaapstad, een stad met mooie stranden, de iconische tafelberg, een weelderig groene omgeving, trendy restaurants en een aura van welvaart. Dat is het beeld dat je tevoren hebt. Maar op weg vanaf het vliegveld is er ineens een heel ander beeld. Het beeld van de derde wereld: uitgestrekte krottenwijken, hout en veel golfplaat.

tekst Theo Molenaar

De apartheid is weliswaar verdwenen, maar de meestverdiende tien procent van de bevolking legt nog steeds de hand op vijftig procent van het beschikbare inkomen. Na Namibie plaats twee op de ranglijst van de meest ongelijke inkomensverdeling. Om eens te kijken hoe een groot deel van de Zuid Afrikanen leeft ga ik mee met een Township tour. Onze gids heet Johnny en was voorheen luitenant kolonel in het leger. Als kleurling waren, omdat na de apartheid zwarten voorrang kregen, zijn kansen op verdere promotie gering en hij besloot te gaan voor wat hij echt leuk vond.

Na een korte stop bij de laatste twee bewaarde bankjes waar slechts blanken (de beroemde zinsnede slegs vir blankes) respectievelijk zwarten op mochten zitten brengen we een bezoek aan de Bo Kaap, ook wel Cape Malay genoemd. De bewoners stammen af van slaven die door de Nederlanders uit Azië zijn meegenomen. Om het einde van de apartheid te vieren schilderden ze hun huizen in felle kleuren. Een fraai gezicht dat helaas wat ontkracht wordt door het ervoor geparkeerde blik.

Vervolgens rijden we langs District six, wat ooit een levendige multiculturele wijk was met 60.000 inwoners die hier soms al vijf generaties leefden. Door de Apartheidsregering werd besloten dat District Six een ‘witte wijk’ moest worden en alle niet-blanke inwoners van de wijk werden verbannen naar een vijfentwintig kilometer verderop gelegen township. Wat blijft is een deels open vlakte waar naast de kerken en moskeeën – die werden niet gesloopt – en enkele recente pogingen tot herbouw vooral de kunstmatig aandoende leegte getuigt van de tragedie uit de tijd van de Apartheid. Het lijkt symbolisch voor de manier waarop ook de overige gevolgen van apartheid, zoals de inkomensverschillen en de daaruit voortvloeiende armoede nog steeds niet zijn aangepakt.

Een volgende stop is in een township genaamd Langa, ‘de zon’ in Xhosa. Onverharde stoffige straten, golfplaat, hout, afgebladderde verf; een atmosfeer van hopeloosheid en verval. Er wordt langs de straat maisbier gebrouwen, een dampende drab wordt in plastic vaten gegoten om daarin te kunnen gisten en er zijn provisorisch ogende winkels en restaurants. Voor een hutje van pakweg drie bij drie staat een jonge vrouw. Ze wenkt ons, omdat ze hoopt dat er wat in het verschiet ligt. Het huisje wordt voor een groot deel gevuld door een tweepersoons bed. Ze slaapt er met haar man en haar zuster. Drie kinderen slapen op de grond. Verder is er nog een koelkast en een tweepits gasstel. Haar man is, zoals officieel 25 en officieus bijna 50 procent van de bevolking van Zuid Afrika, werkloos. Ze vertelt hoe warm en benauwd het in de kleine ruimte onder het golfplaten dak kan zijn en hoe ze verlangen naar een ander leven. Ze zou wel andere landen willen bezoeken, naar Nederland willen komen. Dromen worden hier niet gematigd door realiteit en vooruitzichten. Mischien maar goed ook.

We rijden naar de Township Khayelitsha, dat ‘nieuwe hoop’ betekent. De townships liggen ingeklemd tussen verhoogde snelwegen zonder afritten. Vreemd genoeg is dit ook na het afschaffen van de apartheid niet aangepast. Onderweg zien we heel veel verschillende soorten bebouwing. Behalve krotten zijn er ook wijkjes met nieuwbouw in allerlei groottes. Als we verder rijden zien we ook fraaie bungalows met dure auto’s ervoor. Er is een middenklasse van ambtenaren, politici, advocaten zakenlieden en doktoren. Maar hun aantal is gering. Khayelitsha, waar een miljoen mensen wonen, is een van de armste townships, grotendeels bestaand uit zelfgeconstrueerde hutjes van hout en golfplaat. De werkeloosheid ligt er boven de 50 procent en het percentage HIV/AIDS geïnfecteerden is het hoogst van Zuid Afrika.

In 1989 verhuisde Rosie, een lerares aan het basisonderwijs naar dit township. Ze zag kleine kinderen, waarvan de ouders aan het werk, waren op de vuilnishopen naar eten te zien zoeken en begon ze mee naar huis te nemen. Als snel ontstond een crèche met een kleuterschool. Maar er was meer nodig; er waren verlaten, verweesde en verwaarloosde kinderen. Zonder veel fondsen maar met hulp vanuit de gemeenschap ontstond een weeshuis.

Het weeshuis bestaat uit een aantal gekleurde panden. Één ervan wordt gesponsord door de Nederlandse ambassade. De kleur raad zich raden. Er wonen acht kinderen waar voor gezorgd wordt door twee vaste personen. De staf bestaat uit professionals die voor een minimumloon werken en vrijwilligers uit de gemeenschap, maar ook uit het buitenland, voor de lange of korte termijn. De overheersende indruk is er een van enorme hoeveelheden wasgoed en grote pannen en vrolijke kleurigheid, maar vooral ook van netheid, orde en structuur; een groot contrast met de indruk die het township verder achterlaat. Toch wordt het weeshuis, behalve door subsidies en giften ook gedragen door de gemeenschap. Een teken van kracht en hoop.

Het laatste bezoek is dat aan een shebeen, een township bar. Van buiten een steen en golfplaat hut met een hek ervoor, binnen een interieur dat nergens zou misstaan. Veel hout en muzikale parafernalia, de wanden vol zwart wit foto’s van muzikanten. Johnnie roept en een man verschijnt vanuit een camper die op een rommelige binnenplaats staat. Breed gezicht, gulle lach en wat waterige ogen. We bestellen een paar biertjes. Duma, zoals de man heet pakt een paar grote flessen en schenkt wat glazen vol. Hier delen we bier meldt hij. Ook hij was slachtoffer van de apartheid. In 1963 werd het verboden voor zwarte artiesten om voor blanken te spelen. Dit trof vooral de jazzclubs. Het publiek was blank, de meeste muzikanten zwart wat dus jazzclubs zonder muziek opleverde. Veel muzikanten trokken naar het buitenland, Duma bleef en werkte ondermeer als buschauffeur en winkelmanager. Na de eerste democratische verkiezingen opende hij zijn muziekbar. Niet om zelf te spelen’dat laat ik aan de jeugd er is veel veranderd in de muziek’, maar om mensen met muziek te vermaken. Hij raakte zelfs betrokken bij de organisatie van het jazz festival van Kaapstad, dat de eerste jaren verbonden was met North Sea Jazz. In 2003 bezocht hij het festival in Nederland. Net als Johnny kon hij na het einde van de apartheid iets gaan doen waar zijn passie ligt. Zijn contrabas heeft nog steeds een ereplaats boven de bar.

Township tours kun je onder andere boeken bij Meljo Tours: www.meljo-tours.com

Meer over het Baphumelele weeshus: http://www.baphumelele.org.za/baphumelele-projects/childrens-home/

Een artikeltje over Duma's cafe: http://johnedwinmason.typepad.com/john_edwin_mason_photogra/2010/01/dumas-falling-leaves-jazz-rendezvous.html

Theo schrijft niet alleen reisverhalen. Hij maakt tijdens zijn reizen ook prachtige foto's. Die vind je op zijn website: Pictures.TheoMolenaar.nl