
Australië is een geweldig land voor een stoere roadtrip door de natuur. Dit zijn de meest populaire roadtrip routes door Australië!
Eindeloos op weg naar de horizon, zo kan een rit met de camper van Perth naar Darwin het best omschreven worden. Buiten de grote stad Perth telt West-Australië, oppervlakte 80 keer Nederland, niet meer dan een half miljoen inwoners. De Northern Territory, de deelstaat waarin Darwin ligt, is nóg dunner bevolkt.
We vertrekken in de gematigde klimaatzone, om ruim 5000 kilometer verder midden in de tropen te eindigen. Onderweg zien we vooral overweldigende natuur, sommige stukken bijna hallucinerend eentonig, rijden voelt vaak als mediteren. Maar ‘down the road’, de nogal vage Australische uitdrukking voor elke afstand tussen een paar honderd meter en een paar honderd kilometer, worden we steeds beloond met de mooist denkbare plekken.
Het nadeel van vliegen is dat het je gevoel van lekker ver van huis te zijn zo ondergraaft. Binnen twee uur zit je in een totaal ander klimaat, nog een paar uur erbij en je bevindt je op een ander continent. West-Australië blijft echter, ondanks een snelheid van tegen de 1000 kilometer per uur, best ver weg. Vooral als je vriendin het goedkoopste ticket ooit naar Perth heeft gevonden. Het moet wel via de Braziliaanse Expedia-site geboekt worden, betalen gaat alleen in reales, en alle informatieve e-mails ontvangen we in het Portugees. Bovendien, nog een niet onbelangrijk detail, het is een retour Dublin-Perth, niet Amsterdam-Perth. Daardoor ziet ons reisschema er uiteindelijk als volgt uit: woensdagochtend vroeg vliegen we met Ryan-air van Eindhoven naar Dublin. Na een dagje Dublin, in stijl afgesloten met Irish stew en een grote pint Guinness, checken we ’s avonds laat in voor onze vlucht naar Dubai. Donderdag overdag bewonderen we Dubai’s wolkenkrabbers, de gigantische winkelcentra en de indoor-skibaan. Vervolgens weer lekker een nachtje vliegen, en vrijdag tegen de middag landen we, enigszins daas, in Perth, West-Australië.
Tussenlanding Dubai
Niet heel verstandig hebben we alvast onze eerste overnachting in Cervantes geboekt, zo’n 200 kilometer ten noorden van Perth. Nadat we onze camper hebben opgehaald, wacht ons dus nog een ritje van een uur of drie. Gelukkig slagen we erin elkaar wakker te houden, en na elk kruispunt weer netjes de linker- in plaats van de rechterkant van de weg op te zoeken. Voor zonsondergang hebben we onze camper op zijn plek staan. Om een uur of negen besluiten we dat het tijd is om ons bed op te zoeken. Misschien waren we toch enigszins vermoeid. Vijftien uur later, de volgende middag net na twaalven, ontwaken we heel heel langzaam uit onze bijna comateuze slaap. Als we de gordijntjes openschuiven beseffen we het pas echt: we zijn in Australië! (En, zou ik toch nog bijna vergeten om iedereen jaloers te maken: Dublin-Perth retour kostte ons 395 Euro pp.)
De Pinnacles National Park
Onze eerste overnachtingsplek Cervantes is niet zomaar gekozen. Dicht bij het stadje ligt het Pinnacles National Park. Ik heb er al vele afbeeldingen van gezien, maar in het echt blijkt het landschap nog vreemder dan de foto’s beloven. Hardgele zandduinen zijn bezaaid met grote aantallen versteende pilaren, sommigen meer dan vier meter hoog. Wetenschappers discussiëren nog steeds over de vraag hoe de formaties zijn ontstaan. Sommigen houden het op versteende boomwortels, anderen denken dat het vooral een geologisch samenspel van kalksteen, kwarts en regen is geweest.
Een zandweg voert de mensen die hun voertuig niet willen achterlaten door het park. Wil je wat meer rust, dan zijn er ook verschillende wandelroutes uitgezet.
Onze volgende overnachtingplaats is Geraldton, met 35.000 inwoners veruit de grootste stad tussen Perth en Darwin. Voor de kust van Geraldton zijn in de 17e en 18e eeuw een viertal Nederlandse schepen vergaan. Het lokale museum vertelt het intrigerende verhaal van de schipbreuken aan de hand van vele archeologische vondsten. De overlevenden van de Batavia moordden elkaar bijna uit voordat ze gered werden vanuit Nederlands-Indië. Tegenwoordig ligt er in Lelystad een replica van het onfortuinlijke schip. Van de andere scheepsrampen zijn sommige overlevenden spoorloos verdwenen. Er zijn veel aanwijzingen dat ze zich vermengd hebben met de lokale Aboriginal bevolking.
Monkey Mia
Monkey Mia is net als de Pinnacles een plek waar ik al jaren naar toe wil. Hier zou je kunnen zwemmen met wilde dolfijnen. Ik zie me al aan de rugvinnen van twee enthousiast kirrende Flippers door het water getrokken worden. De realiteit blijkt wat prozaïscher. Als er aan het strand een groepje dolfijnen verschijnt staan we tussen bijna 300 medetoeristen. Onder de strakke leiding van een ranger mogen een paar mensen, waaronder ‘lucky me’, een stukje de zee inlopen en een vijftal dolfijnen een visje voeren. Aanraken van de tuimelaars is absoluut verboden.
Ik raak in gesprek met een paar biologen van de universiteit van Perth die onderzoek doen naar dolfijnen. Zij leggen uit dat een groep dolfijnen die teveel gevoerd wordt hun kalfjes niet meer fatsoenlijk leert jagen, waardoor die van de honger omkomen. Dat kan nooit de bedoeling zijn van een toeristische attractie. Maar ondanks alle bedenkingen blijft het een fascinerend gezicht als vanuit het water een dolfijn bijna net zo nieuwsgierig naar jou kijkt als jij naar hem, of haar.
Als je wat meer privacy met de dolfijnen wilt hebben is de tip om na de eerste voedingssessie te wachten op de tweede en derde. Een groot gedeelte van de dolfijn-liefhebbers is dan al afgehaakt en zit op het terras een kop koffie te drinken.
Vader en kind emoe
Monkey Mia is niet veel meer dan een resort met wat huisjes en een camping. Tussen de tenten zijn twee emoes, vader en kind, – het grootbrengen wordt bij de emoes heel geëmancipeerd door de vader gedaan – minstens zo amusant als de dolfijnen. Ook zij vertonen niet geheel natuurlijk gedrag. Zodra iemand zijn eten uitstalt voor een picknick duikt vader er bovenop. Bang voor de agressieve blik en de grote snavel kiezen de campinggasten het hazenpad. Vanaf een afstandje moeten ze toezien hoe vader en kind zich tegoed doen aan broodjes, olijven en tonijn uit blik.
Monkey Mia ligt al midden in de Australische outback. Wegen gaan hier eindeloos rechtdoor, tegenliggers zijn zeldzaam. Echt woestijn wordt het bijna nooit, meestal is de weg aan twee kanten omzoomd door eucalyptusbomen en struiken. Vaak kunnen we zien dat er korter of langer geleden een bosbrand is geweest. Menig maal zien we onderweg rookflarden voorbij komen, of zelfs de vlammen hun weg zoeken. Voor de Australische natuur is dit niets bijzonders. Bomen met een verkoolde bast hebben toch weer een groene tooi. De bast wordt op den duur gewoon weer vernieuwd. Sommige eucalyptus zaden kiemen pas als de hitte van het vuur erover heen is gegaan. Een slimme aanpassing, na een brand is er immers plek genoeg, terwijl de grond vergeven is van de voedingsstoffen.
Af en toe een brandje
Onze volgende bestemming Coral Bay is te ver om in één dag te bereiken. We maken een tussenstop in Carnarvon, met 5000 inwoners een behoorlijke stad voor outback begrippen. De belangrijkste toeristische attractie is de ‘one mile jetty’, een pier die anderhalve kilometer de zee insteekt. Er rijdt zelfs een trammetje dat je op roestige rails helemaal naar het eind vervoert.
Zeker zo indrukwekkend zijn de honderden witte kaketoes die in de ochtendzon laag vliegend en luid krijsend over onze camping hun weg naar de kust zoeken.
Onderweg
Coral bay doet zijn naam eer aan. Een paar meter vanaf het strand begint het rif al. De riffen en omliggende wateren vormen samen het Ningaloo Marine Park. Het enorme natuurreservaat, 260 kilometer van noord naar zuid, staat bekend om zijn zeeschildpadden, de bultruggen die langs de kust migreren, en vooral de walvishaaien. Walvishaaien kunnen tot 15 meter lang worden, het is de grootste vissoort op aarde. Ondanks hun naam en grootte zijn ze niet gevaarlijk. Tussen april en juni bivakkeren ze hier langs de kust. Boottripjes geven dan de gelegenheid om tussen de enorme beesten te snorkelen of duiken. Nu wij er zijn, halverwege oktober, zijn ze helaas met, ook voor de wetenschap nog steeds, onbekende bestemming vertrokken.
Onderweg naar ónze volgende bestemming doen we een spelletje. Wie voorspelt het beste hoeveel tegenliggers we op het volgende stuk weg tegenkomen. Met twaalf tegenliggers op de eerste 50 kilometer is het nog best druk. Maar na een afslag van de hoofdweg zien we de volgende 300 kilometer niet meer dan drie, vier tegenliggers. Ook tellen we één gigantische varaan die in slow-motion, heel langzaam poot voor poot, de weg oversteekt. We hoeven net niet te remmen.
Karijini National Park
In Karijini National Park is het in de periode net voor het regenseizoen ongenadig warm. We snakken naar schaduw, maar die bieden de schaarse eucalyptus-bomen nauwelijks. Na een wandeling van een kwartier vanaf de camping is er opeens een mogelijkheid om aan de hitte te ontsnappen. Een lange diepe kloof, Dales gorge, doorsnijdt het landschap. Als we langzaam afdalen begrijpen we goed waarom de Aboriginals onderdelen van de kloof als heilig beschouwen. Na de droge kale vlakte voelt het als het binnentreden van een stukje paradijs. Hoge bomen, sommigen hangen vol met vleermuizen, bieden volop schaduw. Overal horen we vogelgeluiden, onderin de kloof kabbelt een riviertje via wat watervalletjes van de ene poel naar de andere. Langs het riviertje is een prachtig wandelpad uitgezet. In de mooiste poeltjes nemen we een verfrissende duik.
Karijini National Park
Na Karijini NP gaan we weer richting de kust. Port Hedland is de belangrijkste haven voor de export van de grondstoffen waar West-Australië zo rijk mee is gezegend. Opeens is de weg vergeven van gigantische ‘roadtrains’, vrachtwagens met meerdere aanhangwagens, soms meer dan 50 meter lang, helemaal afgeladen met erts. Maar als we Port Hedland zijn gepasseerd, keert de rust weer terug. We overnachten één nacht aan het ‘80 mile beach’. Een bescheiden gekozen naam want het zo goed als totaal verlaten strand is ruim 200 kilometer lang.
Roadtrains
Broome ligt zo’n beetje halverwege Perth en Darwin. Voor veel Australiërs heeft de stad een magische klank. Een plek waar je je hele leven van droomt er naar toe te gaan terwijl het er steeds maar niet van komt. Het ligt te ver weg, te geïsoleerd.
Wie broedt daar?
De stad is omgeven door mangrovebossen. Verder van de stad zijn die vergeven van de gevaarlijke ‘salties’, zoutwater-krokodillen. Als wij op de stadscamping de mooiste plek krijgen, helemaal vooraan bij het strandje, maar ook net achter een stuk mangrovebos, voelen we ons niet helemaal op ons gemak. Maar, zo verzekert ons de campingbaas, slechts één of twee keer per jaar duikt er een saltie op nabij het stadscentrum. Die wordt dan door rangers snel weggevangen. Naast de krokodillen zijn er nog twee gevaren die een zwempartijtje in de zee bij Broome tot je laatste activiteit op deze aardkloot kunnen maken. De ‘box jellyfish’, dat zijn zeer giftige kwallen, en haaien. O, en dan zou ik de ‘stone fish’ nog bijna vergeten. Als je daar op gaat staan zou Broome ook wel eens je eindstation kunnen zijn. Maar de campingbaas wuift alle gevaren weg. Haaien vinden het water te ondiep, de Stone fish komt nauwelijks voor bij Broome, en voor de box jellyfish is het water nog veel te koud. ‘Te koud?’ vraag ik verbaasd. ‘Ja, het water is nu nog maar 23 Celsius. Voor de box jellyfish moet het nog een stuk warmer. Pas vanaf november, als het echt warm wordt, is het zwemmen gevaarlijk.’ Ik waag het erop, en na een tijdje drijf ik redelijk ontspannen in het water. Slechts af en toe kijk ik met een schuin oog naar de mangrovebossen. Gelukkig geen krokodil te zien. Of zijn ze dan juist op hun gevaarlijkst?
’s Avonds in het restaurant is er wifi. Terwijl we twijfelen tussen een krokodilburger en een visje lees ik dat zowel krokodillen, haaien als giftige kwallen in Australië elk 1 á 2 dodelijke slachtoffers per jaar maken.
Zonsondergang Broome
Aboriginals hebben we al eerder gezien, maar vanaf Broome gaan ze een steeds substantiëler onderdeel van de bevolking uitmaken. In de outback stadjes maken ze vaak de indruk of ze nog steeds niet zijn bekomen van de komst van de westerlingen, in dit gedeelte van Australië vanaf ruim honderd jaar geleden. Het laatste groepje geïsoleerd levende Aboriginals ontmoette de eerste blanken zelfs pas in de jaren 80 van de 20ste eeuw.
Nu zitten ze vaak heel relaxed in grote kringen op het gras in de stadsparken. Maar niet zelden komt er drank aan te pas. Onderlinge gesprekken eindigen meer dan eens in agressief geschreeuw. Een Aboriginal die bewusteloos in het gras ligt, is geen zeldzaamheid. De nuchtere Aboriginals die ik spreek, zijn echter altijd heel vriendelijk. Van eerdere bezoeken aan Australië weet ik dat buiten de stadjes, in de drooggelegde reservaten, de Aboriginals een beduidend evenwichtiger bestaan leiden.
Avondwandeling
Onze volgende overnachtingsplek is bij een ‘cattle station’. Gigantische bedrijven laten de koeien het grootste gedeelte van het jaar vrij rondlopen. Eens per jaar worden ze door de jackeroo’s (Australische cowboys) bij elkaar gedreven. Hoe biologisch wil je je biefstuk hebben?
Omdat het op het einde van het seizoen is, staan we als enige op de kampeerplek. De leegte en de rust van het landschap overweldigen ons. Na twee weken outback nemen we zelfs de vliegen, die met enorme vasthoudendheid onze mondhoeken, ooghoeken en neusgaten opzoeken, voor lief. Een wandeling brengt ons naar een uitgedroogde rivier. Als het natte seizoen binnenkort aanbreekt, zal hij weer snel gevuld zijn. Nu vinden we nog net een laatste billabong, een poeltje met wat water. Als we verdekt en heel stil gaan zitten komen even later twee kangoeroes wat drinken. We zijn enorm opgetogen. Alle kangoeroes die we tot nu toe hebben gezien lagen platgereden langs de weg.
Lake Argyle, de ongevaarlijke ‘freshie’
Lake Argyle, een stuwmeer dat afhankelijk van de regenval tussen de 1000 en 2000 vierkante kilometer groot is, oftewel één tot anderhalf maal de provincie Utrecht, is onze laatste stop in West-Australië. We laten ons verleiden tot een toeristisch boottochtje op het enorme meer. Onze gids vertelt dat er ongeveer 25.000 krokodillen in het meer leven. Toch kan je er zonder probleem zwemmen. De ‘freshies’, zoetwaterkrokodillen, zullen normaal gesproken geen mensen aanvallen. ‘Tenzij je op hun kop gaat staan’, waarschuwt de gids. Dat zijn we niet van plan. Met een gerust hart duikt iedereen vanaf de boot in het lauwwarme meer. Met de zonsondergang houden we een klein feestje in het water. Blikjes bier blijken niet te zinken, op tot tafeltjes verbouwde zwembanden drijven allerlei hapjes voorbij.
Feestje in lake Argyle
Als we de grens tussen West-Australië en de Northern Territory zijn overgestoken, moeten we ons horloge anderhalf uur vooruit zetten. Opeens is eten tegen zonsondergang niet meer om het te vroege half zes, maar om het veel gezelligere zeven uur. Bovendien hoeven we ’s ochtends niet meer zo idioot vroeg op te staan om van het koelere gedeelte van de dag te profiteren.
Krokodillenmanagement
Dicht bij het plaatsje Katherine ligt Katherine gorge, oftewel Nitmiluk in de lokale Aboriginal taal. We ondervinden dat het in Australië altijd nog een stukje heter kan. Als we van het Nitmiluk information center vertrekken voor een behoorlijke wandeling waarschuwen borden dat het vandaag tegen de 43 graden gaat worden. Met als toevoeging dat dat de temperatuur is bij de rivier. Bovenop de ‘escarpment’, de rand van het plateau, kan het tot 10 graden warmer zijn. Met moeite volbrengen we de wandeling. Onderweg stoppen een paar parkrangers om een gezellig praatje met ons te maken. Ik vermoed dat ze onze vermoeide rode koppen hebben gezien, en dat het een test of we nog enigszins coherent kunnen converseren. Dat lukt nog net, en ze laten ons doorwandelen.
De koelte van het rivierwater is een meer dan verdiende beloning voor het grote afzien. In vele miljoenen jaren heeft de Katherine rivier zich een diepe kloof uitgesneden in het plateau. Tientallen meters hoog zijn de bijna kaarsrechte wanden waartussen we zwemmen.
Hé, trekt daar iets aan mijn been?
Onze laatste stop voor Darwin is het Litchfield National Park. Dit park ligt op dagexcursie afstand van Darwin, het is overdag een stuk drukker dan we tot nog toe gewend waren.
We zien termieten heuvels tot zeker zes meter hoog. Ook zijn er weer schitterende kloven en prachtige waterpartijen om in te zwemmen. Onder de watervallen kan je heerlijk je rug laten masseren. Op de camping krijgen we gezelschap van twee kangoeroes, moeder en kind, die vooral geïnteresseerd zijn in al het eetbare dat we bij ons hebben. Net na zonsondergang vliegen enorme zwermen vleermuizen geruisloos over.
Darwin is met 150.000 inwoners opeens een enorme stad. Maar de sfeer blijft Australisch, heel relaxed dus. In de supermarkt maakt de caissière rustig een uitgebreid praatje met een klant. Niemand in de rij die verstoort kijkt of het niet wat sneller kan.
Jonge krokodillen
In het krokodillenpark ‘Crocosaurus cove’, een toeristenattractie in het centrum van de stad, komen we oog in oog met een aantal gigantische zoutwater-krokodillen. Gelukkig dat het aan het einde van onze trip is, anders hadden we onderweg nog geen grote teen in welk water dan ook durven steken.
De stad kent inwoners uit alle windstreken. Op de befaamde Mindil Beach Sunset market, die elke donderdag in het droge seizoen tussen mei en oktober wordt gehouden, zijn niet alleen alle Aziatische keukens vertegenwoordigd. Een fel oranje geschilderde kraam serveert één van onze culinaire hoogstandjes: Oudhollandse poffertjes.
Poffertjes
Normaalgesproken kosten de aller-goedkoopste retourtjes Perth zo rond de 800-900 Euro. In Australië reisden we met de goedkoopste, en kleinste, camper, hier al vanaf 1100 euro per persoon met ticket! Voor drie weken waren we 1500 euro kwijt.
Als je het avontuur nog groter wil maken moet je achter het stuur van een 4wd kruipen. Dan behoort de complete outback tot de mogelijkheden, bijvoorbeeld in 2-3 weken over de Gibb River road van Broome dwars door de Kimberleys richting het Northern Territory. Dat wordt dan wel een echte expeditie, en tegen de 1000 Euro duurder aan camperhuur.
Voor de altijd uitstekend verzorgde campings betaalden we tussen de 20-40 Australische dollars (15-30 euro) per nacht. Darwin was een uitschieter met 50 au$.
Op een rijdag konden we maximaal 600 kilometer afleggen. ’s Nachts wil je beslist niet rijden. Veel woestijndieren zijn nachtdieren. Kangoeroes hebben de neiging om stokstijf te blijven staan als ze in de koplampen van een naderende auto kijken. Dat gaat vaak mis getuige de vele dode kangoeroes die we elke dag op de weg zagen liggen.
West-Australië ligt heel geïsoleerd, en de economie is booming. Dat weerspiegelt zich in de prijzen. Groente en fruit kan erg duur zijn, vlees en vis valt mee. Drie paprika’s kosten zomaar 6 euro. Of, nogal raadselachtig omdat ze in het noorden gewoon aan de bomen hangen, 4 euro voor een kleine mango. Als je slim shopt, en steeds voor de aanbiedingen gaat, valt de kassabon nog wel mee. Uit eten kost ongeveer net zoveel als in Nederland, of is net wat duurder.
Laatste zonsondergang Darwin
Benzine (95) tank je in Perth voor 1,15 au$, midden in de outback betaalden we bijna 2 au$ (1,40 euro). Je hebt behoorlijk wat liters nodig. Met een vaartje van rond de 100 reden we 1:8,5, en dat ruim 5000 kilometer lang. Snel gerekend komt dat neer op bijna 600 liter benzine.
Een besparingstip is om goed op je kassabonnen te letten. Met brandstofbonnen krijg je vaak korting in de supermarkt, met supermarktbonnen krijg je juist de brandstof weer goedkoper.
Het seizoen om deze tocht te ondernemen loopt van april tot oktober. In november barst in het noorden de regentijd los. Dat betekent drukkende hitte afgewisseld met enorme buien die soms wegen voor dagen onbegaanbaar maken. Wij deden de reis is oktober, het einde van het seizoen. Voordeel was dat het overal al vrij rustig was. De hitte was nog redelijk te doen. Maar je neemt een risico, het regenseizoen kan vroeg beginnen en dan zit je opeens middenin de slagregens.
West-Australië: http://www.westernaustralia.com/
National Parks West-Australië: http://parks.dpaw.wa.gov.au/
Northern Territory: http://www.travelnt.com/
Nationale parken Northern Territory: http://parksandwildlife.nt.gov.au/parks/find
Outback: http://www.outback-australia-travel-secrets.com/