
De Baltische Staten – Litouwen, Letland en Estland – als zomerbestemming? Dat staat niet vaak op het menu van reizigers. Maar stel je dit eens voor: de mooiste stranden, eindeloos groene bossen, een razend interessante geschiedenis en nog rustig
Tallinn, de hoofdstad van Estland ligt tegenover Helsinki aan de Finse golf. De stad werd onder de naam Rävala in Arabische bronnen voor het eerst genoemd in 1154. Het is dus een stad met historie, zoveel is duidelijk.
Niet lang daarna bouwde de Deense koning Waldemar de eerste burcht op de Domberg (Toompea). De stad kreeg stadsrechten en werd een Hanzestad. Zo’n 120 jaar later werd de stad verkocht aan de Duitse orde. De Duitsers bleven de baas tot de Zweden de macht overnamen. De Russen volgden hen weer op. Tussen de wereldoorlogen was Estland onafhankelijk tot de Russen het land wederom inlijfden. Dit duurde tot 1991 toen Estland zich afscheidde van de Sovjet-Unie.
Het is vooral de geschiedenis uit de middeleeuwen en de Hanzeperiode die haar sporen heeft achtergelaten in het oude centrum, volgens Unesco het best bewaarde middeleeuwse stadscentrum van Europa, omgeven door een muur die is voorzien van torens met namen als Kiek in de Kök, Lange Hermann en Dikke Margareta.
De bezienswaardigheden op de Domberg, het hooggelegen deel van het centrum, zijn de imposante Alexander Nevski-kathedraal, die nog voornamer lijkt door zijn ligging op de heuvel. Highlights zijn de gevel met de karakteristieke uikoepels en de imposante altaren. Het ernaast gelegen parlementsgebouw is voornamelijk te zien als een gevel achter een hek. Spannender is de Domkerk, met zijn karakteristiek gevormde kerktoren. Niet alleen deze, maar ook een aantal andere spitsen, waaronder die van het stadhuis geven Tallinn zijn karakteristieke ‘skyline’ van spitse torens. Een bezoek aan het Tompeakasteel en de Lange Hermann horen bij het bezoek aan de bovenstad, evenals een blik op het ‘huis van het Estlandse ridderschap‘.
Het is in de benedenstad dat de sfeer van de middeleeuwen verder gaat. Het oude raadhuis op het plein is een sfeerbepaler. De erbij gelegen Pikk tänav (Langestraat) is een sfeervolle straat met veel koopmanshuizen, die in het noorden uitkomt op het maritieme museum in Dikke Margareta’s toren. Een intieme kleine bezienswaardigheid is de Kerk van de Heilige Geest met zijn gesneden houten altaarstuk en beschilderde panelen rond de banken. De geornamenteerde klok in de voorgevel is een bescheiden` juweeltje. Dat geldt ook voor het Gildenhuis met zijn gedecoreerde deur.
Maar ook buiten de historische stad kent Tallinn bezienswaardigheden. Ten westen van het centrum is het Kadrioru (Kadriorg) park. Toen dat nog een stuk land buiten de stad was, kocht tsaar Peter de Grote daar een eenvoudige driekamerwoning. Dit inmiddels naar hem genoemde huis bestaat nog steeds en is een museum gewijd aan het leven van de tsaar. Zijn tweede vrouw Catharina was schijnbaar wat meer aan luxe gehecht, want voor haar bouwde hij een fors paleis in barokstijl, compleet met een siertuin van een vierkante kilometer. Dit Kadriorgpaleis doet tegenwoordig dienst als museum voor de buitenlandse kunst van het Kumu.
Zowel kunstliefhebber als liefhebbers van een wat modernere architectuuropvatting zullen graag het Kumu (Kumu Kunstimuuseum) bezoeken. Gehuisvest in een zowel van binnen als van buiten markant gebouw is het grootste kunstmuseum van de Baltische Staten. De collectie omvat voornamelijk Estse kunst vanaf de achttiende eeuw, met werken van onder meer Konrad Magi en Paul Raud. Er is ook een afdeling ingeruimd voor socialistisch realisme en non-conformisme (underground art) uit het Sovjettijdperk en er is een interessante collectie moderne kunst van voornamelijk Estse artiesten.
Maar het is ook interessant om de Unescowereld te verlaten en zonder vast plan rond te lopen in wijken waar gewone mensen wonen. Je vindt er nette vrijstaande huizen, soms van hout, vervallen of keurig opgeknapt, uit allerlei bouwperioden, stalinistische flatarchitectuur, boerderij-achtige huizen en vervallen fabrieken. Alsof de stad langzaam uitwaaiert naar het platteland. De route is gemakkelijk: je loopt een kant op en kijkt na een tijdje aan welke kant het er het interessantst uitziet. En dat herhaal je de nodige keren, tot het tijd is terug te lopen, of een bus te pakken.
De stad kent genoeg eetgelegenheden in allerlei soorten en veel keukens zijn vertegenwoordigd, waaronder Georgisch (aanrader), Litouws (natuurlijk) en Schots. Naast natuurlijk Italiaans en de internationale steak-met-frites-en-sla-voor-toeristenkeuken. Aan het plein voor het stadhuis vind je een paar van de betere restaurants, zoals Balthasar en met name Karl Friedrich. Beroemd is ook Vanaema Juures (grootmoeders plek) en niet alleen wegens het bezoek dat Hillary Clinton bracht, maar vooral vanwege de simpele home-cooking in een sfeervolle omgeving.
Voor wat betreft het drinken: Tallinn is een bierstad. Je vindt er terrassen, waar je (honing) bier volgens middeleeuws recept kunt drinken en er zijn bierkelders met eigen brouwsels; karaktervol bier, waar je zeker wat varianten van moet proeven. Voor wat op het moment van je bezoek de beste plekken zijn, kun je het best in de onvolprezen inyourpocket-gids kijken.
Estland maakt deel uit van de Europese Gemeenschap en van de Schengenzone, dus je hebt geen last van ophoud door douaneformaliteiten. En om het nog makkelijker te maken maakt het land ook deel uit van de Eurozone. Er vliegen op Tallinn op dit moment geen prijsbrekers. Maar met Estonian Air kun je in het hoogseizoen voor ongeveer 150 Euro naar Tallinn, zij het met 1 tussenstop. Een directe vlucht is 100 euro duurder. Met een directe vlucht is het ruim twee uur vliegen. Het centrum ligt bijna op loopafstand van het vliegveld, maar een korte busrit is wel zo gemakkelijk.
Er is een brede keuze aan accommodatie in Tallinn. Er zijn de nodige hostels waar een kamer op zo’n 30 euro per dag komt, maar die zijn meestal wat buiten het centrum. Maar er is ook een klein hostel als het Kaupmehe Guest House dat centraal ligt en hetzelfde kost. Het Vabriku Hostel is een klein hotel met parkeermogelijkheden en kost rond de 40 euro per nacht.
Voor zo’n 70 euro per dag kun je je intrek nemen in hotels als het Metropol en het City hotel Portius, centraal gelegen kolossen. Voor 20 tot 30 euro meer heb je een boutique hotel in het centrum, zoals het Old Town Maestro, dat stamt uit de vijftiende eeuw. En er zijn hotels als het Kempinsky op Cathedral Square, waar een overnachting minimaal 300 euro kost. Maar voor alle prijscategorieën geldt dat er aanbiedingen zijn, dus het afspeuren van boekingssites (zoals Trivago en Expedia) loont. Vergelijk eenzelfde hotel altijd op verschillende sites
De beste tijd om de stad te bezoeken is de zomer, want de winters zijn onaangenaam koud in dit noordelijk gelegen land. In Mei en Augustus valt de meeste regen.