Kirgizië reisinformatie voor jouw vakantie

Kirgizië – Klimaat

Beste reistijd en klimaat Kirgizië

Klimaattype: Mix van steppeklimaten, landklimaten en voor een klein deel een hooggebergteklimaat

Het bergachtige Kirgizië, de helft van het land ligt boven de 3000 meter, kent door de hoogteverschillen vele verschillende klimaten. De winters zijn koud, in de op 900 meter hoogte gelegen hoofdstad Bishkek vriest het in januari gemiddeld een paar graden. In het op 2000 meter gelegen Naryn ligt de gemiddelde maximumtemperatuur in januari onder de -10. ’s Zomers kan het in Bishkek, net als in alle lager gelegen gedeeltes van Kirgizië, gemakkelijk 30 graden of warmer worden. De beste periode om Kirgizië te bezoeken loopt van half mei tot half september.

Temperaturen

De zomers in Kirgizië zijn mild in het hooggebergte en warm in de lager gelegen gebieden in het noorden en noordwesten. Daar loopt de thermometer in de zomer (juni tot en met augustus) gemiddeld op naar 29 tot 33 graden, in de hooggebergtes is het in de zomer vrij koel en op grotere hoogtes vriest het bijna het hele jaar. De hoogste bergtoppen zijn dan ook voorzien van eeuwige sneeuw en gletsjers.

In de winter is het koel tot zeer koud. Het weer is ook in deze periode erg wispelturig waardoor er binnen enkele dagen grote dalingen of stijgingen in temperatuur voor kunnen komen. In de berggebieden zijn diepvriestemperaturen, zowel ‘s nachts als overdag, de normaalste zaak van de wereld tijdens de koudste maanden. Vooral op de hoogste bergtoppen kan het extreem guur en koud worden. In de op ruim tweeduizend meter hoogte gelegen stad Naryn is het langjarig gemiddelde voor januari al min elf graden Celsius overdag en min 21 graden als minimum temperatuur.

Neerslag

De neerslag in Kirgizië varieert flink. Zo telt de stad Osj op jaarbasis nog geen vierhonderd millimeter en is de zomer de droogste periode. Naryn registreert ruim tweehonderd millimeter per jaar , waarbij de zomerperiode het natste is en de winters droog. De grootste hoeveelheden neerslag wordt gemeten in de noordelijke regio’s en op de loefzijde van bergen